Overslaan en naar de inhoud gaan

logo

Karen en Uwera vertellen over adoptie

22 december 2020 | Deel

Adoptie: door de ogen van kind en ouder

Adoptie is een ingrijpende gebeurtenis voor zowel kind als ouder. In dit eerste deel van de reeks vertellen Karen en Uwera over hun ervaring als adoptiekind in een witte samenleving en hoe racisme en discriminatie een rol spelen in hun leven. Ook Claudia, adoptiemoeder van twee meisjes vertelt over haar ervaringen door de jaren heen.

Karen werd 22 jaar geleden samen met haar tweelingzus geadopteerd uit Colombia. Zij vertelt over opgroeien in een witte omgeving. 

'Ik ben mulat en dat versterkt mijn dubbele identiteit nog meer. Ik ben noch zwart, noch wit. Ik ben van beide kanten een beetje. Ondanks dat ik Nederlands spreek en ben opgevoed met Belgische waarden, voel ik me geen ‘echte Belg’. Als mensen me vragen waarom leg ik uit dat wanneer mijn vrienden racistische mopjes maken, ze steeds toevoegen dat het niet tegen mij is, want ‘ik ben een vriendin’. Door dit soort dingen besef ik dat ik eigenlijk ook een buitenlander ben, een ‘andere’, want ik ben niet hier geboren. Ik was 1 jaar oud toen ik werd geadopteerd en was te jong om veel van de Colombiaanse cultuur op te pikken. Daarom heb ik het gevoel vast te zitten tussen twee culturen. Als ik vertel dat ik uit Colombia kom, vragen mensen mij vaak of ik Spaans spreek. Ik vind het altijd erg lastig om daar nee op te moeten zeggen. Het gebrek aan de Colombiaanse cultuur, taal en gewoontes voelt voor mij vaak aan als een verlies.'

'Mijn ouders hebben mij op het hart gedrukt dat kleur geen rol speelt en zij me graag zien zoals ik ben. Maar ik heb gaandeweg ontdekt dat niet iedereen daar zo over denkt. Ik heb mijn middelbaar afgemaakt op een overwegend witte school in Brasschaat. Zowel in de lagere als middelbare school waren mijn tweelingzus en ik de enige kinderen met een andere huidskleur. Ik heb het daar heel moeilijk mee gehad. Ik kon er niet met mijn zus over praten want zij hield haar gevoelens en meningen voor zichzelf. Ook mijn broers begrepen het niet: zij zijn wit en ondervonden daar geen problemen van, zij zagen eruit als de andere kinderen. Ik voelde me in die tijd erg buitengesloten. Ik zag er anders uit en voelde me ook effectief anders terwijl ik eigenlijk gewoon hetzelfde was als de anderen. Een mens, gewoon met een andere huidskleur dan de 'standaard' huidskleur rond mij. In die periode wilde ik er altijd graag bij horen, maar ik had vaak niet de moed dat zelfs maar te proberen. Ik voelde mij overal bekeken. Zoals een dier in de zoo. Ik durfde niet naar feestjes te gaan uit angst van wat mensen over mij zouden denken. Dan ging ik toch eens naar een feestje en wezen mensen naar mij als ‘die bruine daar’.'

'Soms wou ik wit zijn, net als alle anderen op school. Voldoen aan de norm. Ik haatte mijn huidskleur met een passie.'
 

'Ik heb tijdens mijn middelbare schooltijd racisme ervaren. In de spiegel kijken lukte niet, ik wilde het niet zien dat ik er anders uitzag dan anderen.'

'Ik weet heel weinig over mijn biologische ouders. Mijn adoptieouders hebben me verteld dat mijn zus en ik als baby werden achtergelaten in een ziekenhuis in Colombia. Ik ken enkel de voornamen van mijn biologische ouders, verder weet ik vrijwel niets over hen. Ik heb me ook vaak afgevraagd waarom mijn zus en ik zijn achtergelaten. Ik kwam te weten dat mijn biologische moeder te arm was om voor ons te zorgen. Vanaf toen zag ik mezelf vaak als een ‘weggeef-kind’. Dat ik werd achtergelaten, heeft een grote rol gespeeld in mijn latere leven. Ik heb vaak last van verlatingsangst. Daardoor voel ik me vaak eenzaam zelfs wanneer ik omringd ben door een grote groep vrienden. Ik kon wel met vriendinnen praten over mijn problemen, maar ik had niet het gevoel dat ze me écht begrepen. Zij weten niet hoe het is om als kind van kleur op te groeien in een witte samenleving. Een samenleving die, ondanks het zelf te ontkennen, wél kleur ziet. Veel van mijn problemen heb ik ook niet met mijn ouders besproken. In mijn ogen zouden ze me toch niet hebben begrepen. Ze hebben mijn soort problemen nooit gekend en zien de situatie niet vanuit een gekleurd perspectief. Omdat ik niet het gevoel had dat mijn ouders mij begrepen, heb ik alles heel lang opgekropt. En dat kwam er dan vaak op de verkeerde manier uit.'

'Ik merk dat de drang om mijn eigen roots te ontdekken de laatste jaren enorm is gegroeid. Ik zou heel graag naar Colombia reizen en de plaatsen bezoeken waar ik als kind ben geweest. Ik wil meer te weten komen over mijn biologische ouders en cultuur. Dat wil ik graag stap voor stap doen. Zo kan ik bijvoorbeeld beginnen met Colombiaans te koken of langs de Colombiaanse bar in Antwerpen te gaan. Ik hoop in contact te komen met andere mensen uit Colombia om zo ervaringen uit te wisselen. Zo kan ik mijn roots herontdekken.'

Uwera Kathy Franckaerts werkt bij Atlas, integratie & inburgering en werd geadopteerd uit Rwanda. Uwera vertelt over het verleden en het nu:

Op welke manier heb je je schooltijd ervaren?

'Ik ben in een dorp opgegroeid waar iedereen mijn ouders en mij kende. In het middelbaar ging ik in Antwerpen naar school. Wanneer mensen mij in de klas zagen zitten, werd ik vaak gelabeld als het zwart meisje en hadden ze vooroordelen. Ik werd gestigmatiseerd. Bij het eerste oudercontact kwamen mijn ouders mee en dan veranderde de houding van de leerkracht. Mijn ouders waren immers wit, niet zwart. In het 2de en 3de middelbaar kon ik dat niet goed plaatsen. “Eerst werd ik als anders gezien en nu je weet dat ik geadopteerd ben, ben ik een van jullie”. Ik snapte racisme niet goed omdat ik geadopteerd was. Omdat ik er niet op voorbereid was en omdat ik mezelf niet identificeerde als zwart. Je groeit op in een witte maatschappij, je hebt witte ouders en je denkt dat je bent zoals de rest. Wanneer mensen dan scheldwoorden gebruikten, begreep ik dat niet zo goed. Dat was voor mij best wel moeilijk om mee om te gaan.'

Hebben je ouders ook weleens benadrukt dat kleur geen rol speelt?

'Mijn ouders waren heel naïef op dat vlak. Ik heb een oudere zus die wit is. Ze drukten me op het hart dat ze geen kleur zien en dat ze niet willen dat ik me anders zou voelen dan mijn zus. Dat was met de beste bedoelingen en binnen het gezin werkt dat. Maar door te zeggen dat je mijn kleur niet ziet, zie je ook niet de problemen die daarmee gepaard kunnen gaan. Ik was dus ook niet voorbereid op het feit dat mensen me anders zouden bekijken.'

Heeft je adoptie invloed op je leven nu en op vlak van relaties?

'Ja, enorm. Zeker op het vlak van identiteitsontwikkeling. Dat is voor pubers sowieso al heel moeilijk, maar toch iets moeilijker als je geadopteerd bent en niet weet waar je vandaan komt. Ik ben nu 30 en mijn adoptie heeft vandaag nog steeds een invloed op hoe ik mezelf zie. Het heeft zeker ook te maken met bindingsangst: het toelaten, het vertrouwen. Ik merk dat dat zowel in romantische als niet romantische relaties een rol blijft spelen. Daarnaast besef ik ook dat omdat ik nu volwassen ben en meer rond adoptie werk, ik veel meer dingen kan verklaren.'

Stonden je vrienden en familie open voor een gesprek rond adoptie?

'Ja, dat wel, maar ik sta er zelf niet zo voor open. Dat is iets karakter gebonden. Ik praat niet vaak over emoties. Het is wel nooit zo geweest dat ik er niet over mocht praten. Mijn mama heeft me altijd gezegd dat als er iets is, ik erover mocht praten. Maar ik deed dat gewoon niet. Naar mijn ouders toe was er wel enige ongemakkelijkheid van mij uit. Ik was bang dat ik hen zou kwetsen als ik zou zeggen dat ik mijn familie wou zoeken. Ik heb wel goede gesprekken met mijn vriendinnen. Zij zijn ook allemaal gekleurd. Ze zijn niet zelf geadopteerd, maar wel geboren in een ander land. Dus ze begrijpen wel een deel van wat ik meemaak. Ik weet niet of ik dat soort gesprekken met witte vriendinnen zou kunnen voeren. Ze kunnen er zich niets bij voorstellen. Als je alleen maar witte vriendinnen hebt is dat moeilijk, want zij ondervinden die moeilijkheden niet. Dat uitleggen aan witte vrienden vergt veel energie, want je wil op dat moment alleen maar ventileren.'

Je hebt in je tienerjaren de Afrikaanse cultuur leren kennen, had je daar zelf behoefte aan?

'Eigenlijk wel, maar ik wist niet dat ik daar behoefte aan had. Mijn beste vriendinnen zijn allemaal van kleur en ik heb hen in het middelbaar ontmoet. Ik heb Marokkaanse, Rwandese en Congolese vriendinnen en door met hen om te gaan besefte ik: hé, ik ben ook Afrikaans. Ik had daar nooit bij stil gestaan. Door hen kreeg ik die interesse en wilde ik ook meer weten over mijn cultuur. Ik wilde op zoek gaan naar waar ik vandaan kwam en leren over de gewoontes en de taal. Die interesse werd dus eigenlijk een beetje opgewarmd en daardoor merkte ik dat ik daar wel nood aan had. Ik vind het nu nog steeds niet makkelijk om een balans tussen de Rwandese en Vlaamse cultuur te vinden. Ik ben opgegroeid met de Vlaamse cultuur, daar hoef ik niets voor te doen. Ik hoop die balans ooit te vinden.'

Claudia werd in een multicultureel gezin geboren. Haar moeder is Nederlands en haar vader kwam uit het voormalige Nederlands – Indië. In juni 1998 adopteerde ze met haar man hun twee dochters, nu 21 en 18, uit China geadopteerd. Claudia vertelt haar verhaal en geeft aan hoe zij haar dochters heeft voorbereid op een leven in een witte omgeving:

Hoe heb jij het adoptieproces ervaren?

'Het adoptieproces hebben we in Nederland in 1998 opgestart, omdat we daar toen nog woonden. Tussen het op de post doen van de aanvraag en de dag dat Yanina bij ons was, zat ongeveer drie jaar. Dat proces voelde enorm lang aan. Ik denk dat dat iets is dat alle adoptieouders wel ervaren. Tijdens het proces moest je een verplichte cursus volgen om je bewust te worden van wat je precies gaat doen. Eerst vond ik die onnodig en overdreven, maar eens gestart, word je je echt bewust van wat adoptie exact inhoudt. Ik heb in die periode ook de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk gevolgd om me voor te bereiden op de komst van mijn dochters. Tijdens het proces begin je past echt na te denken over wat adoptie voor je kind betekent en hoe je je daar als ouder best op voorbereid.'

Stond jij in het begin van het proces stil bij het mogelijke racisme dat jouw kinderen zouden kunnen ervaren?

'Ik kom zelf uit een multicultureel gezin dus het ‘anders zijn’ vormt eigenlijk een rode draad door mijn leven. Ik groeide op in een witte samenleving die zeker toen niet zo divers was als de samenleving van vandaag. Mijn moeder is Nederlands, mijn vader komt uit het voormalige Nederlands - Indië. Mijn vader heeft een duidelijke donkere huidskleur en was een van de eerste mensen van kleur in Nederland. Hij kreeg destijds vaak te maken met opmerkingen over zijn huidskleur en als vader neem je die informatie en ervaringen zeker mee naar huis. Ik denk dat mijn huidskleur mijn dochters juist sterker en bewuster heeft gemaakt. Ik weet dan ook hoe het is om ‘anders te zijn’ in een witte samenleving.'

Hoe heb je dat aangepakt?

'In ons gezin wordt er heel open gecommuniceerd. Dat hebben we altijd gedaan. Als ouders merkten we snel dat Yanina met vragen zat. Ze zag geen kleur, ze zag niet dat ze ‘anders’ was, ze hoorde gewoon in ons gezin met een papa met een andere huidskleur als die van haar. Ik weet nog heel goed, een moment dat er een klik kwam. We liepen over straat en enkele kinderen fietsten voorbij en riepen ‘hey een Chineesje, ching chang chong’. Ik herinner me dat Yanina zich omdraaide en verward om zich heen keek, voordat ze begreep dat het over haar ging. Ik denk dat die opmerking de molen heeft doen draaien. ‘Waarom zeggen ze dat? Is Chinees een slecht woord?’ We hebben erover gepraat en haar weerbaar proberen te maken voor zulke uitspraken. Ik merkte ook dat ze niet enkel werd uitgesloten op basis van haar kleur en uiterlijk, maar dat discriminatie op basis van haar adoptie ook voorkomt. Zo werd er haar in het derde leerjaar verteld dat ‘zij maar moest zwijgen, want zij was toch maar als vuil bij het afval op straat gezet’. Ze was toen 8 jaar. Die uitspraken hebben haar zeker aangegrepen. Open communicatie is hier heel belangrijk. Je moet je kind dan uitleggen dat discriminatie iets is waar ze heel hun leven mee te maken kunnen hebben. Dat opmerkingen en acties op basis van je uiterlijk zullen voorkomen. Ik ben nu in de vijftig en heb meer levenservaring dan dertig jaar geleden. Als jongvolwassene keek ik anders naar zulke dingen dan nu. De eerste keren dat je gediscrimineerd wordt, ben je volledig van slag. Je begrijpt het niet goed. Dat heb ik ook al bij mijn kinderen gemerkt. Maar het is iets waarin je groeit.'

Werd jij tijdens het proces en na de komst van je dochters goed begeleid?

'Toen Yanina kwam, woonden we in Zeeland, een dun bevolkte provincie, waar de juiste begeleiding niet te vinden was. Als je met een specialist wou praten, kon je terecht in de Randstad, wat voor ons toch een eindje rijden was. Ik heb toen uiteindelijk het heft in handen genomen. Ik ben redacteur geworden bij het Nederlandse adoptieblad, LAVA. Ik hoopte zo veel hulpverleners te ontmoeten en een netwerk uit te bouwen. Zo wist ik altijd bij wie ik moest aankloppen als er iets met mijn dochters was. Toen we enkele jaren later naar Gent verhuisden, leerde ik VAG (Vereniging voor Adoptiekind en Gezin vzw) kennen. Ik merk dat het sociale kader in een grotere stad als Gent beter is en ook het aanbod in dunbevolkte gebieden er de laatste jaren op vooruit gegaan is. Wat ik vooral mis is hulpverlening op maat. Ik merk dat heel weinig hulpverleners echt voeling hebben met adoptie. Ze hebben er over geleerd uit een boek en hebben de diagnose al snel gemaakt aan de hand van de leerstof die ze op de universiteit hebben gehad. Ze kunnen zich soms niet genoeg inleven in de situatie en weten niet wat de behoeften zijn en wat er juist omgaat in het hoofd van een geadopteerde. Het enige wat gezien wordt is dat een adoptiekind goed terecht gekomen is, dat het naar school kan gaan en dat het kind het goed heeft, maar dat is slechts het tipje van de ijsberg.'

Heb je tips voor andere adoptieouders?

  • Wees open. Dat is iets dat wij ook van het begin hebben gedaan. Als mijn dochters me vragen stelden over hun adoptie heb ik daar steeds eerlijk op geantwoord. ‘Je bent in China geboren, dit is je thuis, wij zijn je mama en papa’. Ook de vraag ‘wie is mijn biologische mama’ hebben we altijd eerlijk met ‘dat weten we niet’ beantwoord. Als we hen ooit vinden, nemen we hen zonder twijfel op als deel van de familie. 
  • Zoek hulp als je kind het nodig heeft. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk professionele hulp is. Mijn kinderen zijn nu jongvolwassen, maar je weet niet hoe ze gaan reageren als ze bijvoorbeeld zelf kinderen krijgen. Hoe ga je om met het besef dat jij nu een kindje hebt en jij als kind zelf door je ouders werd afgestaan? Zulke sleutelmomenten in het leven doen me er enkel meer in geloven dat geadopteerden levenslang op nazorg moeten kunnen terugvallen. 
  • Beklem dat het oké is om uniek te zijn. Mijn kinderen hebben een drievoudige identiteit. Mijn oudste zegt het vaak zo: ‘Ik ben in China geboren, ik werd door Nederlanders geadopteerd en doordat ik in België woon, krijg ik ook de Belgische normen en waarden mee. De drie identiteiten en invloeden maken de Yanina die ik ben.’ Mijn dochter hoeft niet per sé bij een bepaalde groep te horen, maar omarmt haar culturele achtergronden. Hier vrede mee nemen is het belangrijkste, want een bepaalde mix zorgt er voor dat een persoon is wie hij nu is.

Karen Van Asbroeck & Sarah Logtman

Karen en Sarah schreven dit artikel tijdens hun stage bij Atlas.

Lees ook: Experts Miranda en Tara aan het woord over adoptie.