Overslaan en naar de inhoud gaan

logo

Miranda en Tara

22 december 2020 | Deel

Adoptie: experts aan het woord

In het tweede deel van de reeks rond adoptie hebben experten Miranda Ntirandekura Aerts en Tara Mergeay het over hun eigen ervaring als adoptiekind, de zoektocht naar hun roots en de struikelblokken die bij adoptie komen kijken.

Tara werd op 3-jarige leeftijd geadopteerd uit India en werkt nu als adoptiecoach. Ze begeleidt adoptieouders voor, tijdens en na de adoptie.

Waarom heb je gekozen voor deze job, waarom is het belangrijk voor jou om je hiervoor in te zetten?

'De job heeft mij gekozen. Ik ben nu 38 jaar en ik heb eigenlijk 35 jaar lang enorm veel moeite gehad met mijn adoptie. Ik heb het geweerd, genegeerd en uiteindelijk omarmd. Anders zou ik nu niet adoptiecoach zijn. Dat wil wel niet zeggen dat ik mijn adoptie volledig verwerkt heb. Adoptie is immers voor het leven, net als de verwerking. Ik heb het nu kunnen plaatsen zodat het niet langer de bovenhand heeft en mijn leven blokkeert. Ik zie nu ook het nut ervan in om lotgenoten écht te helpen. Vroeger kon ik dat nog niet. Ik had te veel emoties en ik was te kwaad. Op een gegeven moment leerde ik een groep Indiërs kennen die vertelden over reizen, Bollywood-films en de Indische keuken. Op mijn 22ste ben ik terug naar Indië gegaan. Die luxereis stak toch een beetje tegen. Ik kende het land niet goed, het was allemaal vreemd voor mij. Ik heb mezelf toen beloofd om terug te komen met enkel mijn rugzak. Dat heb ik gedaan, zes maanden lang. Daarna heb ik vrijwilligerswerk gedaan in een weeshuis. Toen heb ik de vuile, zware kant van Indië leren kennen. De meisjes die kinderarbeid moesten ondergaan, deden me beseffen dat ik geluk had dat ik geadopteerd ben. Tijdens mijn identiteitscrisis heb ik in een zware depressie gezeten. Langzaam heb ik geleerd wie ik ben en heb ik mijn adoptie aanvaard. Ik ben nu op het juiste pad, maar ik ben er heel lang voor gevlucht.'

Hoe kan je als adoptieouder helpen wanneer je adoptiekind aangeeft dat hij/zij problemen ondervindt die te maken hebben met racisme of discriminatie?

'Als ouder is het dan belangrijk je te scholen. Lees boeken die dat onderwerp behandelen, kijk filmpjes, educate yourself. Ik vraag de adoptieouders ook hoe groot hun netwerk is: of ze andere mensen kennen die geadopteerd hebben of ze andere adoptiekinderen kennen. Heel vaak is het zo dat de geadopteerde geen lotgenoten heeft in zijn leven. Lotgenoten leren kennen is belangrijk voor adoptiekinderen. Zo zijn ze minder alleen met hun gedachten, emoties en alles wat bij adoptie komt kijken. A-buddy kan hier zeker helpen. Daar maak ik zelf ook deel van uit. Het is een initiatief van Steunpunt Adoptie. 2 jaar geleden hebben 12 geadopteerden, 6 buitenlandse en 6 binnenlandse, zichzelf omgeschoold om via chat andere geadopteerden te kunnen helpen met hun vragen en verhalen. Iedereen kan er terecht voor hulp, zelfs kleine kinderen. Als zij nog niet kunnen lezen en schrijven, typen de ouders zelf. Wanneer het met je buddy goed klikt, kan je met die persoon afspreken. Jaarlijks organiseren we ook een aantal evenementen. Op de ATeensdagen gaan we met de tieners naar een pretpark of gaan we kajakken op de Lesse. Tijdens deze evenementen staat vooral het samenzijn, en niet de adoptie centraal. Ik vind dat ouders zeker moeten weten dat dit initiatief bestaat, want je kan als ouder niet alles oplossen.'

Vind je dat er voldoende aandacht wordt besteed aan adoptienazorg?

'Voor adoptienazorg is er een aanbod, maar de weg naar dat aanbod is heel moeilijk te bewandelen. Mensen zijn vaak niet op de hoogte dat het bestaat. Waar dat aan ligt weet ik niet goed: De overheid? Het persoonlijke karakter van adoptie? Mensen vragen ook niet snel om hulp en doen dat liever ook niet openbaar. Maar er is aanbod, de weg naar het aanbod is gewoon moeilijk.'

Welke problemen kunnen adoptiekinderen concreet ervaren?

'De problemen die adoptiekinderen kunnen ervaren, zijn erg uiteenlopend, maar zijn onder andere pesten, eenzaamheid, boosheid ten opzichte van de adoptiefamilie en/of biologische familie, eetstoornissen, hechtingsstoornissen, leerproblemen en drugs - en alcoholproblemen om te ontsnappen aan de gedachten in hun hoofd. Daarnaast ligt ook het zelfmoordcijfer bij deze groep hoger.'

Zijn er gevolgen op lange termijn als deze problemen niet tijdig worden aangepakt?

'Als je zulke problemen niet tijdig aanpakt, kan dat leiden tot ernstige gevolgen zowel in de jeugd als het latere leven. Zo hebben geadopteerden het vaak moeilijk om sociale relaties aan te gaan en partners en vrienden te behouden. Ik las eens een onderzoek waaruit bleek dat 80% van de geadopteerde meisjes die voor de eerste keer bevallen, te maken krijgen met een postnatale depressie. Het is niet verbazend dat het cijfer zo hoog ligt. Er zijn veel geadopteerden die het concept bloedband niet kennen of het nooit ervaren tot ze zelf ouder worden. Die bloedband mag je zeker niet onderschatten. Je wordt geconfronteerd met het feit dat je moeder bent en dit kan leiden tot het verstoten of overbeschermen van het kind. Dat kan op lange termijn zeker ook schade toebrengen. Maar de meeste problemen die terugkeren hebben voornamelijk te maken met de identiteitscrisis.'

Welke onzekerheden spelen het vaakst bij kandidaat - adoptieouders?

'Veel ouders maken zich zorgen als hun adoptiekind de puberteit bereikt. De normale puberteit begint rond 10-12 jaar, bij meisjes soms vroeger dan bij jongens. Bij een geadopteerd kind ligt dat vaak al rond de 6-8 jaar. Als kind besef je heel snel dat je anders bent. Je observeert en komt tot een bepaald besef. Op school leer je over familie, ouderschap en de stamboom. Geadopteerden beseffen vaak zo dat ze ook een familie ergens anders in de wereld hebben, maar ze daar niet meteen naartoe kunnen. Kinderen gaan zich dan uiten via gedrag en niet via woorden. Ze reageren afstandelijk of ergerlijk. Als ze beseffen dat ze ergens een familie hebben en ze leren over de wereld, gaan ze ook beseffen dat de kans heel groot is dat ze in een arm land zijn geboren. Zo komt ook het armoedeconcept erbij. Een geadopteerd kind krijgt al vroeg te maken met een rouwproces. Dat rouwproces kunnen ze vaak niet uiten en dat vind ik erg. Een andere bekommernis van ouders is dat het kind zich niet zou hechten. Ouders moeten het volgende beseffen: Het is niet omdat ouders zich snel hechten aan het kind dat het adoptiekind zich ook snel zal hechten aan de nieuwe familie. Adoptie is familie die vreemden worden en vreemden die familie worden. Het kan soms jaren duren voor het kind gehecht is. Liefdadigheid is een verborgen aspect bij adoptie. Het uit zich in de vorm van dankbaarheid en loyaliteit naar de adoptieouders toe.  Dankbaar voor de nieuwe kansen en het nieuwe leven dat ze het kind geven. Deze vorm van dankbaarheid zorgt er ook voor dat veel geadopteerden pas zoeken naar hun familie als de adoptieouders er niet meer zijn of minder aanwezig zijn in hun leven.'

Er bestaat een mythe die zegt dat kleur geen rol speelt bij interlandelijke adoptie. Wat is jouw kijk daarop?

'Dat is een moeilijke vraag. Mijn ouders en vrienden zeggen dat ook. Ik hoor heel vaak: ‘Ik zie jouw kleur niet meer hoor, je bent een van ons!’ Die uitspraak is heel dubbel: Langs de ene kant is het een lief compliment, maar langs de andere kant zie je dan niet wie ik ben. Mijn huidskleur is een deel van mijn identiteit. Als je dat niet ziet, snap je mij ook niet op sommige momenten. Ik wil hier ook benadrukken dat binnenlandse adoptie heel groot is, maar toch een beetje verdoken lijkt. Bij adoptie denken de meeste mensen aan een blank koppel en gekleurd kindje. In mijn laatste jaar liep ik stage bij Gewenst Kind, nu gekend als het Adoptiehuis. Mijn taak was om afstandsouders, ook wel de biologische ouders te begeleiden. Ik kwam zo in contact met veel jonge vrouwen die ongewenst zwanger waren en moesten beslissen of ze hun kind zouden afstaan of niet. Hier heb ik geleerd dat het geen gemakkelijke beslissing is en dat die mensen dat ook hun hele leven meedragen. Ze voelen zich nog ouder, maar de maatschappij ontneemt hen die titel. Ik besefte dat afstandsouders ook lijden en het niet allemaal zo zwart-wit is. Het is terecht om als adoptiekind boos te zijn op je biologische ouders, maar je moet ook naar hun standpunt durven kijken.'

Wat zou je graag willen meegeven aan geadopteerde kinderen die twijfelen over hun identiteit en hun thuisgevoel?

'Dat wat je voelt perfect normaal is, zelfs als je niets voelt. Niet iedere geadopteerde heeft het moeilijk of gaat op zoek naar zijn roots. Wel weet ik zeker dat elke geadopteerde minstens één keer in zijn leven stilstaat bij zijn adoptie. Of je met dat gevoel iets doet, hangt van de persoon af. Je moet als geadopteerde je adoptie een plek proberen te geven in je leven, want je bent meer dan dat.'

Hoe kan ik als adoptieouder meer openstaan voor de problemen die mijn adoptiekind ervaart? Enkele tips van Tara:

  • Besef wat adoptie wil zeggen: Wij zoeken ouders voor kinderen. Wij zoeken geen kinderen zodat jij je ouder kan voelen. Wanneer je dat als adoptieouder beseft, ga je anders kijken naar het liefdadigheidsaspect van adoptie. Veel adoptieouders beseffen niet dat er naast dat aspect ook een hoog dankbaarheidsgevoel bij de geadopteerde wordt gelegd. Zij ervaren dat niet op dezelfde manier. De kinderwens staat centraal.
  • Wees open. Als je kind iets vraagt over zijn adoptie of familie en je negeert dat, dan negeer je je kind in zijn ‘zijn’. Als je het antwoord niet weet, verzin of verbloem dan niets. Zeg eerlijk dat je het antwoord niet weet. Weerleg niet zomaar iets omdat het in jouw wereld niet bestaat. Leer je open te stellen.
    Voorbeeld: Een vrouw kwam met haar 12 jarige adoptiezoontje langs. Haar zoon reageert heel slecht wanneer hij politie of leger ziet. Volgens de ouder heeft het kind te veel films gekeken en kan het de realiteit niet goed scheiden van verbeelding. Later bleek dat de jongen een kindsoldaat was. De moeder weigert dit te aanvaarden omdat dit in haar wereld niet bestaat. Door deze waarheid te weerleggen kan ze haar kind ook niet helpen. Het is belangrijk dat adoptieouders beseffen dat ze niet mogen bagatelliseren. 

Miranda Ntirandekura Aerts werkt als klinisch psycholoog en integratief therapeut. Op vijfjarige leeftijd werd ze uit Rwanda geadopteerd. Miranda vertelt haar eigen verhaal en spreekt zich uit over de problematieken die bij adoptie komen kijken. 

Waarom heb je gekozen voor deze job? 

'Ik ben gestart met een bachelor Toegepaste Psychologie en ben daarna direct gaan werken. Ik kon aan de slag op de crisisafdeling van de kinder- en jeugdpsychiatrie in Antwerpen. Dat was een afdeling voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Na een stevige basis van vijf jaar daar, heb ik nadien ook nog wel een aantal andere jobs gedaan binnen de mentale welzijnssector. Als werkstudent heb ik nog een therapieopleiding en een master Klinische Psychologie bijgedaan. Mensen kennen mij vooral omdat ik veel doe rond adoptie en nazorg. Het thema adoptie is binnen de verschillende werksettings altijd wel op mijn pad gekomen los van het feit dat ik zelf geadopteerd ben. Ik werk nu als klinisch psycholoog en vind het belangrijk om die te combineren. Heel wat mensen zijn op zoek naar een hulpverlener die voldoende geschoold is op psychologisch gebied, maar die ook weet heeft van adoptie en de vragen die daarbij komen kijken.'

Vind je dat er voldoende aandacht is voor nazorg?

'Nee, dat is al jaren een beetje mijn stokpaardje. Als je kijkt naar de adoptieprocedure is er het traject dat adoptieouders moeten volgen voordat het kind er is. Als het kind effectief in het gezin is, is er maar een beperkte verplichte nazorg die bestaat uit twee huisbezoeken. Voor de rest moeten geadopteerden het zelf uitzoeken. Het zou voor mij veel logischer zijn als er ook een vast traject van nazorg gevolgd wordt als het kind er is. De laatste jaren is er iets meer aandacht, maar dat aanbod is dan vooral voor 18-jarigen terwijl de grootste groep van geadopteerden tussen de 18 jaar en 50 jaar is. Op dat vlak schiet de sector zeker te kort.'

Stel dat je de kans krijgt om de huidige situatie te veranderen, hoe zou jij dat dan aanpakken?

'Ik zou sowieso opteren voor een vast nazorgtraject waarbij er regelmatig huisbezoeken worden gedaan. Maar er moet ook gewoon een algemeen aanbod worden voorzien. Adoptie is voor het leven. Je kan bijvoorbeeld tot je 23ste geen vragen hebben en op een gegeven moment toch op zoek naar antwoorden willen gaan. Vaak is het nu nog niet altijd duidelijk waar je dan terecht kan.'

Ik las dat je op je 23ste bent teruggereisd om je familie te zoeken?

'Ik was 5 jaar toen ik in België toekwam. Ik was me dus van jongs af aan bewust dat ik ergens anders had geleefd. Ik had daar een mama, broers en zussen en ik kon me dat nog levendig herinneren. De beslissing om terug te reizen ging vooral uit van: ofwel doe ik het nu, ofwel doe ik het niet, om niet de rest van mijn leven in die twijfel te zitten. Ik besloot toch te gaan, maar ik had op voorhand niet veel verwachtingen. Ik wist dat het geen evidentie ging zijn om überhaupt nog iemand te vinden.'

Welke emoties heb je daarbij ervaren?

'De reis was vooral ondergaan. Ik kreeg veel indrukken: veel te zien en te ruiken. Ik onderging de emoties van andere mensen die me terugzagen en veel wilden vertellen, maar ik begreep de taal niet. Op sommige momenten was ik erg overprikkeld. Voor mij is het eigenlijk pas begonnen toen ik terug in België was. Ik kon alle ervaringen terugspoelen en de reis rustig ervaren. Enerzijds ben je blij dat je je familie terug gevonden hebt, anderzijds besef je ook wat je gemist hebt. Soms voelde ik ook boosheid. Van mijn broers en zussen was ik de enige die mijn moeder naar België stuurde. De hele ervaring heeft in zekere zin een rollercoaster aan emoties met zich meegebracht.'

Was het moeilijk om terug afscheid van je familie te nemen?

'Ik ben een paar keer terug naar Rwanda geweest en op de een of andere manier is dat nooit een super emotionele gebeurtenis. Ik denk dat dat ligt aan de Rwandese ingetogenheid in mijn familie. Het is heel fijn om daar aan te komen, maar het besef dat je afscheid moet nemen en een lange tijd moet wachten op het volgende weerzien is er wel. Dat is soms moeilijk.'

Je bent op je 5de naar hier gekomen, je kende de Rwandese cultuur dus al. Was het voor jou moeilijk om een balans te vinden tussen de Rwandese en de Belgische cultuur?

'Als ik daar nu op terugkijk, heb ik mij als kind, net zoals de meeste geadopteerden, heel snel aangepast aan de cultuur hier in België. Ik ben in juni toegekomen en in september gestart in de laatste kleuterklas. Mijn adoptievader bereidde tijdens de vakantie van alles voor voor de start van het nieuwe schooljaar. Ik heb dat schooljaar op zo’n manier doorlopen dat ik gewoon mocht doorgaan naar het eerste leerjaar. Dat is één van de zaken die ik wel meegeef aan adoptieouders. Je mag dat zien als iets positief, maar het vraagt ook enorm veel als adoptiekind om op zo’n korte tijd alles wat je kende te vervangen.'

Het maatschappelijke debat rond racisme, culturele diversiteit etc. komt meer op gang. Vind je dat adoptie in dat debat een grotere plek moet krijgen?

'Ik denk dat er soms wordt gedacht: ‘Deze adoptiekinderen hebben witte ouders en komen in een witte context terecht dus hebben ze daar minder last van.’ Dat is iets dat niet klopt. Het is voor heel wat geadopteerden moeilijk om zich uit te spreken over racisme en discriminatie. Ze willen hun eigen familie ook geen ongemakkelijk gevoel geven. Je spreekt je dan uit over discriminatie, structureel racisme en de dominante witte structuren. Dat is niet gemakkelijk om te zeggen en voor de ander om te horen. Het is een zoektocht voor heel wat geadopteerden. De opvatting die stelt dat ze daar weinig last van hebben, is onterecht.'

Er bestaat een mythe die zegt dat kleur geen rol speelt bij transraciale adoptie. Wat is jouw kijk daarop?

'Ik vind het heel bijzonder als mensen tegen mij zeggen dat ze mijn kleur niet zien. Het is iets dat ik elke dag zie als ik in de spiegel kijk. Het is een heel belangrijk aspect van mezelf en daar ligt nu net het probleem. Ik vind het normaal dat mensen kleur zien, dat ze elkaars verschillen zien. Maar ik wil niet negatief behandeld worden omwille van mijn kleur. Het gevaar is natuurlijk dat als je zegt: ‘ik zie je kleur niet meer’, je ook geen aandacht hebt voor de moeilijkheden die daarbij komen kijken. Het is goed dat een aantal mensen binnen de familie het gevoel hebben dat je erbij hoort en één van hen bent, maar dat wil niet zeggen dat de maatschappij daar op dezelfde manier naar kijkt. Ik heb een tijd gewerkt met jongeren in het bijzonder onderwijs. Anders zijn ligt daar vooral rond de beperking die ze hebben. Op het moment dat je zegt: ‘ik zie je beperking niet’, hou je geen of onvoldoende rekening met de uitdagingen en problemen die zij ervaren. Dat is iets dat in onze maatschappij veel te veel gebeurt. Racisme en discriminatie worden niet serieus genoeg genomen waardoor er ook geen of onvoldoende structurele maatregelen worden genomen.'

Adoptiekinderen gaan vaak door een identiteitscrisis. Op welke manieren kan zich dat uiten?

'Ik ben zelf geen fan van het woord ‘crisis’. Op een bepaalde leeftijd is iedereen wel zoekende. Die zoektocht kan zich in de gewone ontwikkeling uiten op verschillende manieren, bijvoorbeeld door te experimenteren met je kledij of je haarstijl. Ik denk dat de interne worsteling en bijbehorende zoektocht bij een aantal geadopteerden zeer intens en moeilijk kan zijn door het dubbele karakter van adoptie. Je bent idealiter gelukkig in je adoptiegezin, maar tegelijkertijd besef je dat je niet op je adoptieouders lijkt. Je beseft dat er mensen op de wereld zijn waarmee je wel gelijkenissen hebt. Daarnaast heb je ook de vragen waarom je bent afgestaan. Soms worden de klassieke verhalen verteld, bijvoorbeeld dat je ouders onvoldoende geld hadden en je een beter leven wilden geven. Het moeilijkste deel van adoptie is dat er heel veel vragen zijn. Je twijfelt over je geboortedatum, je twijfelt of de papieren wel juist zijn. Er zijn heel weinig zekerheden. Dat maakt dat het zoeken naar een identiteit voor geadopteerden trager en of complexer kan verlopen.'

Hoe kan je daar als ouder mee omgaan?

'Wacht niet tot je kind in de puberteit zit om moeilijke thema’s te bespreken. Elk onderwerp kan je aanvatten mits aanpassing aan het taalbegrip en leeftijd. Weet ook welke uitdagingen adoptie meebrengt. Stel jezelf bijvoorbeeld de vraag of de adoptiepapieren die je krijgt een logisch verhaal bevatten. Het is belangrijk dat adoptieouders hier op voorhand over nadenken en dat er een bepaalde openheid is. Zorg dat geadopteerden het gevoel krijgen dat ze altijd vragen kunnen en mogen stellen. Stel hen gerust dat dit iets is waar ze op hun eigen tempo over kunnen praten. Sommige geadopteerden zijn soms zo bezig met het zoeken naar zichzelf dat dat zich kan uiten in moeilijk gedrag. Voor adoptieouders is het soms een uitdaging om dat gedrag te zien en te erkennen. Je mag je kind niet zomaar bestempelen als ‘een moeilijk kind’.'

Wat zou je graag willen meegeven aan geadopteerde kinderen die twijfelen over hun identiteit en hun thuisgevoel?

'Het twijfelen over identiteit vind ik iets heel menselijks. Ik wil vooral meegeven dat het niet problematisch is. Identiteit is een heel dynamisch gegeven. Je kan niet zeggen: ‘Oké, nu is het klaar, nu ga ik verder met mijn leven!’ Geadopteerden mogen juist mild zijn, omdat ze wel wat puzzelstukken van hun levensverhaal missen. Het is heel belangrijk om contacten te hebben met andere geadopteerden. Dat je met een aantal gelijkgestemden verhalen en ervaringen kan delen. Ook openheid, in de eerste plaats naar jezelf toe, is belangrijk. Durf toe te geven dat je met vragen en twijfels zit. Heel veel geadopteerden zijn er goed in om zich aan te passen aan hun omgeving en heel veel dingen voor zichzelf te houden. Op een gegeven moment wordt dat echter te veel en wordt het lastig om te weten waar je moet beginnen. Weet dat het oké is om te voelen wat je voelt. Ik denk dat je als geadopteerde, ongeacht in welk gezin je terechtkomt, het recht hebt om dat te ervaren op je eigen manier en antwoorden op je vragen te krijgen. Veel geadopteerden willen ook liever geen informatie krijgen en dat is hun volste recht. Het kan ook zijn dat ze binnen 5 jaar van gedachten veranderen en dat ze nood hebben aan informatie. Dan is het alsnog hun recht om informatie te krijgen. Ik denk dat we een maatschappij moeten creëren waarin alle informatie wordt voorzien. Geadopteerden kiezen er niet voor om geadopteerd te worden. Het minste wat de maatschappij kan doen is de juiste zorg en praktische omkadering voorzien.'

Hoe kan ik me als witte ouder voorbereiden op de adoptie van een gekleurd kind? 5 tips van Miranda:

  • Erken de roots van je adoptiekind. Er zijn verschillende manieren om dat te doen. Je kan het kind alternatieven bieden zodat het de moedertaal kan blijven spreken. Doe onderzoek naar de achtergrond van je kind. Zo kan je de juiste antwoorden geven als je kind ooit met vragen zit. 
  • Wees je als witte ouder voldoende bewust van je eigen referentiekader en privileges. Als gekleurd kind in een witte maatschappij opgroeien is niet vanzelfsprekend. De geadopteerde zal tijdens zijn leven vaak te maken krijgen met negatieve ervaringen of obstakels. 
  • Ontken de kleur van je kind niet en durf als familie ook te praten over thema’s zoals racisme en discriminatie. 
  • Durf met geadopteerden in gesprek gaan over de moeilijkheden die zij ervaren. Luister naar hun verhaal en trek niet te snel conclusies. 
  • Wees niet blind voor misstanden en moeilijkheden die gelinkt zijn met adoptie. 

Karen Van Asbroeck & Sarah Logtman

Karen en Sarah schreven dit artikel tijdens hun stage bij Atlas.