Overslaan en naar de inhoud gaan

logo

Mariana en Sandra

© Atlas

18 februari 2022 | Deel

Dag van de moedertaal. Kan je thuis en op school een andere taal spreken?

Mariana geeft lessen maatschappelijke oriëntatie in het Spaans en Engels. Sandra is coördinator van Stadsklap, een dialoogmoment tijdens de lessen waar cursisten en Nederlandstalige vrijwilligers praten over cultuur en identiteit. Moedertaal speelt een grote rol in hun werk en in hun dagelijks leven.

Mariana: ‘In Atlas bieden we begeleiding en lessen aan in de moedertaal of een contacttaal van nieuwe Antwerpenaren. Zo moet je niet wachten tot je de taal goed genoeg onder de knie hebt om te starten met je integratieproces. De informatie die inburgeraars meekrijgen is belangrijk voor hun toekomst hier en zo krijgen ze de kans om die zo goed mogelijk mee te nemen. Een taal leren is voor iedereen anders. Niet alleen het leertempo maar ook factoren zoals het gevoel voor taal,  hoeveel talen je al spreekt of hoe lang je naar school kon gaan, spelen mee.’

Sandra: ‘Bij Stadsklap brengen we cursisten en vrijwilligers samen. We kiezen er bewust voor om daar geen taaloefenkans van te maken. Iedereen staat op hetzelfde niveau want elke deelnemer kan praten in de eigen taal of in een taal die hij machtig is. Iedereen is evenwaardig, niemand moet zoeken naar woorden om zijn boodschap over te brengen. Je kan je beter uiten, sneller inpikken op een idee. Een tolk brengt de boodschappen over naar elkaar. Mensen horen elkaars taal en zien de expressie en de lichaamstaal naast de woorden. Dat geeft weer extra inzicht over elkaar.’

Mariana: ‘Een stukje van de emotie gaat natuurlijk verloren bij tolken. We benadrukken wel bij onze cursisten hoe belangrijk het is om de nieuwe taal, het Nederlands, te leren om te kunnen participeren aan de maatschappij. Maar door de moedertaal niet uit te wissen en dàt deel van je identiteit te behouden, krijg je een veel sterker én-én verhaal.’

‘Ik hou van je’ zeggen is niet hetzelfde voor mij als ‘Te amo’. 

Mariana: ‘Ik woon hier ondertussen 10 jaar en ik spreek goed Nederlands. Maar hoe goed je een taal ook beheerst, die taal kan nooit je moedertaal evenaren. Het gaat niet enkel over de woorden maar over de emotie erachter. Dat wat een taal levend maakt. ‘Ik hou van je’ zeggen is niet hetzelfde voor mij als ‘Te Amo’. Met de jaren en veel oefening gaat het steeds beter en Nederlands is voor mij ook een belangrijke taal. Ik spreek het ondertussen beter dan Engels, terwijl ik dat veel eerder heb geleerd. Ik moet niet meer zoveel moeite doen om Nederlands te spreken in vergelijking met enkele jaren geleden, de woorden komen vanzelf. Maar na een dag Nederlands praten, ben ik wel uitgeput.’ 

‘In heel wat dingen die voor Nederlandstalige collega’s een evidentie zijn bij de job, steek ik extra energie. Lange meetings of een “korte en bondige” mail schrijven, dat is wat harder werken. Kort en bondig bestaat niet in de Latijnse cultuur! (lacht). In de Latinowereld zeg je véél, met veel woorden en heel omslachtig. Dat deel van mijn cultuur gaat mee in elke taal die ik spreek, dus ook in het Nederlands gebruik ik lange zinnen en veel woordenschat. Dat vinden sommige mensen misschien lastig, maar ik kan dat niet uitzetten.’

Sandra: ‘Ik spreek al heel mijn leven Nederlands en beheers het eigenlijk even goed als mijn échte moedertaal, het Frans. Maar ik ben nooit op mijn gemak in het Nederlands. Nooit. Ik moet altijd op mijn woorden letten. Het is altijd dat tikkeltje vermoeiender. Frans spreken is voor mij letterlijk thuiskomen. Een warm deken van veiligheid en comfort. Dat is moeiteloos. Cijfers en nummers komen automatisch in het Frans, in het Nederlands niet. Als ik Frans spreek, heb ik zelfs een andere attitude. Dat is gek want eigenlijk is Frans zelfs niet de moedertaal van mijn ouders. Hun taal is Tshiluba. Ik begrijp het wel maar kan het niet spreken. Hun taal horen, spreekt tot mijn ziel. Dan vult mijn hoofd zich meteen met de liefde van mijn ouders. Taal is iets sterks.’

Mariana: ‘Over cijfers gesproken: ik had onlangs een grappig moment met mijn kinderen. Als je in het Spaans de opsomming ‘1, 2, 3’ zegt, tel je met je middelste vingers. In Vlaanderen beginnen mensen die opsomming met hun duim. Ik zei iets tegen mijn kinderen en gebruikte de opsomming. En plots zag ik dat ik was beginnen tellen met mijn duim! Ik riep, ‘Oh, ik ben ingeburgerd!’ (lacht). Ik vind cijfers in het Nederlands moeilijk om naar het Spaans te vertalen omdat ze in het Spaans omgekeerd worden gezegd. Dus ik moet eerst in mijn hoofd het nummer visualiseren om het te kunnen begrijpen.’

'Nieuw Nederlands' kan ook bekeken worden als een dialect. Net zoals West-Vlaams of Limburgs.

Sandra: ‘De stress die ik ervaar als ik Nederlands spreek, heb ik veel minder als ik bijvoorbeeld Engels spreek. Rond Vlaams Nederlands hangt veel bewijslast. Vlamingen zijn vrij beschermend over hun taal. Het is een klein landsdeel en door die geschiedenis van taalonderdrukking is dat ook zo gegroeid. Ik begrijp zeker wel dat Vlamingen hun patrimonium en al die mooie dialecten en accenten willen beschermen. Maar soms denk ik wel eens: als we elkaar kunnen begrijpen is het toch goed? Durf die perfecte taal met alle complexe regels wat los te laten.’

‘Mijn schoonouders zijn West-Vlaams en spreken totaal geen algemeen Nederlands. West-Vlaams is hun taal, met een eigen woordenschat. En dat is supercharmant, als onderdeel van Vlaamse geschiedenis. Waarom kan het dialect van iemand die Nederlands leert dan ook niet charmant zijn? En waarom kan de omgeving het niet zien als deel van wie wij als Vlamingen zijn? Ik denk niet dat de meeste mensen doelbewust zo streng zijn, maar de verwachtingen rond taalniveau die nieuwkomers opgelegd krijgen,  zijn bijzonder hoog. Iedereen die al een tweede of derde taal heeft geleerd, weet hoe moeilijk dat kan zijn. Als een volwassen persoon op latere leeftijd heeft geleerd te communiceren in een andere taal, dan wil dat toch zeggen dat dat een slim persoon is?’

Mariana: ‘Voor mijn kinderen is het een voordeel dat ze meertalig zijn. Mijn dochter vindt Frans gemakkelijker omdat ze Spaans spreekt. Kinderen zijn sponsen. Als ze op school een andere taal horen dan thuis, pikken ze dat heel snel op. Door thuis een andere taal te spreken die erg verschilt in uitspraak van het Nederlands, kan het natuurlijk zijn dat er een accentje inkruipt. Maar dan is het jammer dat kinderen of volwassenen daarop worden afgerekend. Terwijl, zoals Sandra zegt, het West-Vlaamse of het Antwerpse accent en ook het dialect worden gekoesterd. Het zegt iets over je herkomst, je identiteit. Dan mag dat toch ook van een andere taal komen.’ 

Sandra: ‘De directeur van mijn lagere school zei tegen mijn vader dat thuis hij Nederlands moest spreken met zijn kinderen. Dat was begin jaren ’90 en pedagogen hadden toen andere theorieën dan nu. Mijn papa zei hem dat dat niet ging: hij kon zijn kinderen niet opvoeden in een taal die niet de zijne was en die hij niet goed genoeg beheerste. Hij kon ons niet verbeteren als we iets fouts zouden zeggen. Mijn ouders moesten toen een papiertje ondertekenen waarin stond dat het hun verantwoordelijkheid was als wij als kinderen geen Nederlands konden spreken. Nu zeggen pedagogen natuurlijk iets heel anders: dat die duidelijke moedertaal zo belangrijk is. Je kan je kind niet opvoeden, en normen en waarden meegeven in een taal die niet jouw taal is. Opvoeden is zo al moeilijk, dan moet je dat doen in de taal waarin jij op je sterkste bent.’ 

Moedertaal is een stuk van je hart, je identiteit. Breek dat niet af. 

Sandra: ‘Het is zo tof om te zien hoe Stadsklap de taal soms overstijgt. Mama’s die kinderliedjes uitwisselen bijvoorbeeld, mensen die hun best doen om toch maar met gebaren en aanwijzingen met elkaar te communiceren. Die focus op moedertaal is ook voor de Nederlandstalige vrijwilligers: het is moeilijk om in een andere taal dan Vlaams te vertellen over je Vlaamse cultuur of over zaken die vanzelfsprekend Vlaams zijn.

Mariana: ‘Tijdens Stadklap vormen we soms ook kleine groepjes, de tolk kan niet overal tegelijk zijn. Voor de vrijwilligers is dan wel interessant om ook eens in de positie van een nieuwkomer te staan: plots heb je geen taal waar je op kan terugvallen. En toch komen die groepjes tot communicatie. Ook naast taal zijn er veel dingen die we kunnen delen als mensen. We zijn gewoon allemaal mensen, als je voorbij die stereotypen gaat, voel je hoeveel gemeenschappelijks je hebt.’

Sandra: ‘Kind & Gezin vraagt nu om naast de taal van de mama ook de taal van de papa op te geven. Nu worden kinderen vaak onjuist bestempeld als “anderstalig” omdat de moeder bijvoorbeeld Pools spreekt. Maar de realiteit is dat de kinderen vaak gewoon meertalig zijn. Omdat hun ouders een gemixt koppel zijn en ze dus ook Nederlands spreken. Of omdat ze via de school Nederlands spreken. Een verschil in thuistaal en schooltaal zoals bij mij persoonlijk het geval was, maakt mij niet “anderstalig”. Dat maakt mij meertalig. De kinderen van Mariana zijn Vlaams én Mexicaans. Daar tussen kiezen of een taal schrappen? Dat is niet de realiteit van mijn leven, dat is niet hoe dat werkt. Moedertaal is een stuk van je hart, je identiteit. Breek dat niet af. Je hebt dat nodig als mens, voor je mentale gezondheid.’

Wil je meedoen met een Stadsklap? Bekijk onze agenda en schrijf je in!