Overslaan en naar de inhoud gaan

logo

Roman en Ruben van Sindicato Sonico

copyright Atlas

7 oktober 2021 | Deel

‘Mijn moedertaal kunnen spreken met anderen, dat is pure ontspanning.’

Roman en Ruben van Sindicato Sonico lachen graag. En véél. Sindicato Sonico, een ska-rockgroep van Antwerpen met Latijns-Amerikaanse roots, speelt op Atlas op het plein op 9 oktober.
‘Letterlijk vertaald betekent onze naam ‘de vakbond van geluid’. We komen samen om onze stem te laten horen, onze muziek. We zingen over vrouwen en grappige verhalen maar ook over maatschappelijke problemen. We willen dingen aankaarten, ons uitspreken tegen onrecht. Sindicato Sonico is een dikke vette fiësta, maar dan zonder kater.’

Een gemeenschappelijke taal, dat is een oase van rust

Roman: ‘De naam van de groep komt eigenlijk van een bandje waar ik in speelde in Mexico. Ik ben naar hier verhuisd en heb in het conservatorium allemaal mensen leren kennen. Ik vond die naam altijd al fantastisch. Zo ben ik hier met een eigen groep Sindicato Sonico begonnen. Ik ben de trekker, de frontman. Maar ik beslis of weet niet alles alleen. Elk lid van de band levert zijn bijdrage. Ieder heeft ook andere expertise én een iets andere smaak, want de ene heeft Spaanse roots, de andere komt uit Cuba… Onze drummer is Belg en getrouwd met een Boliviaanse. Dat is heel tof want hij spreekt ook Spaans en kan goed omgaan met de typisch Latijns-Amerikaanse chillheid. ’Enkel als we stress hebben, komen we op tijd.' (lacht)

Ruben: ‘De taal maakt ons sterker, dat is iets wat we gemeenschappelijk hebben. Als ik hier iemand ontmoet die ook Spaans spreekt, is dat heel rustgevend. Dat is een oase van rust. Dat klinkt gek, maar dat is gewoon puur fysisch. Je hoeft niet heel de tijd na te denken en te vertalen. Dat is zo vermoeiend. Ook al leiden wij ons leven in het Nederlands, kunnen teruggrijpen naar je moedertaal is pure ontspanning. Dan ben je ook meer trouw aan jezelf. Mijn vrouw zegt dat mijn stem zelfs anders is wanneer ik Spaans spreek.’

Roman: ‘De taal en de gedeelde cultuur maakt ons één. De muziek die ik hoorde op mijn 18 in Mexico hoorden zij ook in Chili, Argentinië, … We hebben die gedeelde geschiedenis van 500 jaar onderdrukking en we zijn allemaal min or meer tegelijk onafhankelijk geworden. Er zijn wel onderlinge conflicten natuurlijk maar we voelen ons toch wel hetzelfde.’

De start in het conservatorium

Ruben: ‘Cuba is een moeilijk land om uit te migreren, maar ik wou dat toch graag doen. Je krijgt daar gewoon minder kansen en er is veel armoede. Ik kon vanuit het conservatorium van Havana naar het conservatorium in Antwerpen komen. Niet veel later heb ik ook een meisje leren kennen in de stad. Op een bepaald moment kreeg ik de kans om even de saxophonist van Sindicato te vervangen. Toen die terugkeerde uit Chili, bleven we allebei in de band. Als job geef ik les op de muziekschool. Dat vind ik echt superfijn om te doen. Dat is voor kinderen tot gepensioneerden.'

Roman: In het begin was het moeilijker voor de band, omdat mensen ons in een hokje staken van ‘latino’. Ze dachten dan dat we een salsaband waren, of Mariachi of la Bamba speelden. Soms werden we ook omschreven als Wereldmuziek, maar dat klopt ook helemaal niet. We hebben moeten vechten om mensen te laten horen wat we echt doen. Na bijna 15 jaar hebben we al een mooi parcours gelopen, maar we hebben nog niet echt in the picture gestaan. Dat is ook een kwestie van geluk. 9 oktober is wel de eerste keer dat we weer in Antwerpen kunnen spelen na corona. Dat gaat veel deugd doen, dat is een thuismatch.’

Lachen met onze miserie

Roman: ‘Ik heb niet genoeg woorden om uit te drukken wat Sindicato Sonico voor mij betekent. Onze nummers kunnen soms heel triestig zijn maar dan verpakt in vrolijke muziek. Een nummer dat voor mij echt belangrijk is, is bijvoorbeeld ‘Dub Pa’los Muertos’. Dat gaat over gebeurtenissen in Mexico, waar op bepaalde plekken veel vrouwen, moeders, zijn verdwenen en nooit zijn teruggevonden. Mensen die protesteren en gewoon verdwijnen de volgende dag, dat is een probleem in heel Latijns-Amerika. In Chili, ten tijde van Pinochet bijvoorbeeld. Het is ook omdat het vrouwen zijn, dat het minder belangrijk is. Dat is machisme, hé, door het machogedrag komen vrouwen op de tweede plaats. Maar als niemand roept gaat er ook nooit iemand luisteren. Onze muziek is gewoon onze manier om iets bij te dragen.’

Ruben: ‘Die triestige boodschap met vrolijke muziek, dat is ook typisch iets Latijns-Amerikaans. We lachen met onze miserie. Ik vind dat mooi. De ‘Merengue Del Allochtone’ klinkt ook zo. We zingen over migranten die wel een diploma hebben, maar hier geen werk vinden. Over het woord allochtoon dat niet meer gebruikt mag worden, maar waarbij er voor ons niets verandert. Het is een geweldig feestnummer, daar kan je niet op stil blijven staan.’ 

Ben ik een Antwerpenaar?

Roman: ‘Over 3 jaar kan ik zeggen dat ik een Antwerpenaar ben. Dan ben ik 25 jaar hier en dat is de helft van mijn leven. Dan heb ik voor de helft hier gewoond en voor de helft in Mexico. Of dan ben ik zelfs al langer hier dan ik daar was. Maar of ik hier thuishoor? Ik heb niet snel het gevoel dat ik ergens niet welkom ben. Het kan misschien wel zo zijn, maar dan trek ik mij daar eigenlijk niets van aan. Ik ben altijd actief betrokken geweest bij buurtprojecten. Ik werk hier, ik zing hier, ik heb mijn kinderen hier. Ben ik welkom of niet? Dat is anderen hun probleem, niet het mijne. Ik vind het wel heel goed dat er nu zoveel aanbod is om Nederlands te leren en in te burgeren. Dat was toch anders toen ik hier aankwam. Het is zo belangrijk om de taal te leren als je hier komt. Je moet je er in onderdompelen. Het moet in je hoofd komen, je moet leren denken in die taal. Veel mensen hebben schrik om fouten te maken. Om uitgelachen te worden. Dat maakt een mens verlegen. En daar moet je je durven over te zetten. Mijn filosofie is zoals ons nummer ‘Marginal’. Noem je mij een marginaal? So what denk ik dan, dan ben ik maar een marginaal. Mij kan je niet uitlachen. Ik lach al met mezelf.’