Overslaan en naar de inhoud gaan

logo

Stadsklap: klappen met elkaar

© Frederik Beyens

22 mei 2017 | Deel

We moeten eens klappen: Stadsklap van dichterbij bekeken

Stadsklap is een gemoedelijke ontmoeting tussen inburgeraars en vrijwilligers.  Onze reporter woonde zo’n Stadsklap bij en vertelt over haar ervaringen. 

Stadsklap Arabisch-Nederlands 

Vol nieuwsgierigheid kom ik aan op mijn eerste Stadsklap: Arabisch-Nederlands. De groep bestaat vooral uit mensen van Marokkaanse en Syrische afkomst. Ik doe mee als vrijwilliger. In de loop van de week dacht ik al na over enkele vragen, over hoe het is om nieuw in Antwerpen te zijn.  Wat weet ik al over inburgering? Wat zou ik missen als ik zelf zou (moeten) migreren? Wat verwacht de ontvangende samenleving van mij? Ook had ik enkele vragen voorbereid die ik zou kunnen voorleggen. Ik ben benieuwd!

‘Ben jij een leider of een volger?’

‘Schrijf 3 kenmerken over jezelf op papier. Straks lezen we die één voor één voor, en raden we in groep over wie het gaat.’ Zo begint de Stadsklap. Grappig genoeg schrijven veel mensen hetzelfde op: ze houden van sport en omgaan met elkaar. Zwemmen is blijkbaar een populaire hobby! De leerkracht leest verder: ‘wil graag Nederlands leren’. Enkelen wijzen direct lachend naar hun klasgenote:  ze weten dat zij erg gedreven is.

De vrijwilligers kennen elkaar al vrij lang, maar ik voel me er heel welkom. Na de kennismaking gaan we verder met het beantwoorden van enkele stellingen. De leerkracht zegt: ‘als je jezelf een leider vindt, ga je links staan. Als je jezelf eerder een volger vindt, dan ga je rechts staan.’ De meeste mensen kiezen een kant,  maar sommige anderen en ikzelf gaan in het midden staan. Ik kan soms wel een leider zijn, vooral met vrienden. Maar vaak ben ik toch ook een volger. Er volgt een gesprek, en blijkt dat andere mensen er ook zo over denken. ‘Waar je gaat staan, hangt af van hoe je ‘leider’ of ‘volger’ invult,’ oppert een vrijwilliger. Een Syrische vrouw zegt: ‘mijn man en ik hebben beide een positie als verantwoordelijke in ons gezin. Daarom sta ik in het midden.’ 

‘Mensen leren kennen in België is heel gemakkelijk!’

De tweede stelling zorgt voor een boeiende discussie. ‘Het is moeilijk voor inburgeraars om Belgische mensen te leren kennen,’ zegt de leerkracht. Tot grote verbazing  van de groep vinden de inburgeraars grotendeels van niet, en de vrijwilligers wel. Hoe komt dat? De klas inburgeraars spreekt  vanuit hun eigen recente ervaringen: als je hier alleen in België bent aangekomen, moet je wel mensen leren kennen en zelf initiatief nemen. Een Syrisch vrouw getuigt: ‘mijn familie en vrienden zijn allemaal gestorven in Aleppo. Ik heb dus geen keuze; ik moet vrienden maken hier in Antwerpen.’ Een klasgenoot beaamt: ‘je leert snel communiceren met handgebaren en zo je boodschap overbrengen.’ 

De oude Antwerpenaren vertellen dan weer dat, hoewel dit vrij goed lukt in de stad, in vele gemeentes een grote geslotenheid bestaat tegenover nieuwe burgers, ongeacht hun afkomst. ‘Er zijn buurten of regio’s waar mensen amper met hun buren praten,’ zegt een vrijwilliger, ‘laat staan met mensen die pas in de straat zijn komen wonen.’ 

‘Mag de politie meer macht krijgen?’

Na de pauze moeten we stemmen over een fictief wetsvoorstel: ‘mag de politie meer macht krijgen, om bijvoorbeeld mensen te arresteren en vast te houden zonder bewijsmateriaal?’ De meningen zijn verdeeld. ‘In speciale gevallen zou dit moeten kunnen,’ zegt iemand. Iemand valt in: ‘De politie heeft nu heel wat macht, en als zij de wet ook respecteert, heeft zij alle nodige middelen om te kunnen optreden.’

Een Syrische man vertelt: ‘de politie in Syrië is in theorie wel gebonden aan bepaalde regels, maar in de praktijk lapt ze die vaak aan zijn laars.’  ‘Dit is anders in België, al is de politie in België ook niet altijd even strikt. Toen ik vorige week op café zat, viel de politie binnen. Een paar mensen werden mee naar buiten genomen omdat ze zware drugs op zak hadden. Ze moesten gewoon een boete betalen. Dat verbaast me toch echt!’  We komen tot de conclusie dat een wet die de politie meer macht geeft, onverwachte effecten zou kunnen hebben. 

We sluiten af met een dankwoordje van de leerkracht. Een inburgeraar neemt ook even het woord: ‘ik wil graag de Belgen en Vlamingen bedanken voor onze goede ontvangst in België.’
Met een hoofd vol nieuwe vragen stap ik buiten. 

Anaïs Langbeen

Anaïs Langbeen is studente gender & diversiteit aan Universiteit Gent. Zij schreef dit artikel tijdens haar stage.

Wil jij ook deelnemen aan een Stadsklap? Bekijk de agenda van Atlas.