Overslaan en naar de inhoud gaan

logo

'Veel mensen zijn door de afleiding van het breien minder gestresseerd om Nederlands te praten.'

2 maart 2017 | Deel

‘Bij Babbel en brei kan ik mijn Nederlands oefenen’

In een zaaltje van bibliotheek Elsschot liggen de tafels bezaaid met bollen wol. Zeventien vrouwen zijn hier vanochtend om te babbelen en te breien. ‘In de pauze mag je je eigen taal spreken, maar verder spreken we hier Nederlands’, zegt Atlas-medewerker Krisje. Een inkijkje bij Open Inloop Taal op Linkeroever.

‘Kom je Nederlands oefenen, Open Inloop Taal’, staat er op een bord buiten de bibliotheek. Tussen de boekenkasten in de bib zit een groepje mensen. Het is de conversatiegroep van Open Inloop Taal. Onder leiding van een groepsleider praten de deelnemers over allerlei thema’s. In een ander zaaltje staan computers, waarmee mensen Nederlands kunnen studeren. Er loopt een begeleider rond waar deelnemers vragen aan kunnen stellen. Daarnaast is er nog een andere conversatiegroep en is er de ‘Babbel en Brei’-groep, waar vrouwen hun Nederlands oefenen terwijl ze breien. 

Nederlands praten

Aziza (34) breit een paar sokken. ‘Ik woon nu tien jaar in Antwerpen. Dit is de derde keer dat ik bij de Babbel en Brei-groep ben. Nederlands begrijpen gaat wel, maar praten vind ik moeilijk. Hier kan ik het praten oefenen.’ Naast haar zitten Hala (31) en Naima (36). Hala breit een sjaal voor een kindje. Ze wijst met haar hand naar haar keel: ‘Niet voor je hoofd, maar voor je keel’. Aan de andere tafel vraagt een Vlaamse vrouw welke groenten er in Angola groeien. Een vrouw met een kleurige hoofddoek noemt een aantal soorten op.

‘De meeste vrouwen hier spreken Arabisch of Farsi. De vrouwen die dezelfde taal spreken, gaan vaak bij elkaar zitten’, vertelt Atlas-medewerker Krisje. ‘Veel vrouwen zien elkaar alleen hier en gaan dan al snel bijpraten in hun eigen taal. Dit proberen we te doorbreken, want we zijn hier om Nederlands te oefenen.’ Krisje loopt heen en weer tussen de tafels, helpt de dames bij het breien en praat met hen. Met haar naam hebben Hala en Naima nog wel moeite. ‘Krisja? Kriesja?’ ‘Krisje’, herhaalt Krisje. ‘Je hebt Kris en een kleine Kris is een Krisje’.

Afleiding

Tegen de muur staat een tafel met koffie, thee en koekjes. Er ligt een verdwaald bolletje wol. ‘Het breien is een toegangspoort tot het voeren van conversatie’, legt coördinator Katrien van Boxel uit. ‘Veel mensen zijn door de afleiding van het breien minder gestresseerd om Nederlands te praten. In een klaslokaal is de sfeer vaak toch anders. Hier ervaren de mensen weinig druk.’

Bij de conversatiegroep praten deelnemers over verschillende thema’s, zoals gedichten rond Valentijnsdag. Vaak zijn het thema’s die met de periode van het jaar te maken hebben. ‘Die thema’s zijn slechts een aanleiding om te gaan praten. Soms dwalen we erg af van het onderwerp, maar dat is niet erg. Het gaat er uiteindelijk om dat we Nederlands praten met elkaar’, zegt Katrien.

Open Inloop Taal is gratis en vrijblijvend. ‘Mensen moeten niet elke week komen, maar de meesten komen elke week terug’, vertelt Katrien. Deelnemers kunnen zelf kiezen aan welk onderdeel ze mee willen doen. Naast de talige functie heeft het project ook een belangrijk sociaal aspect. ‘Mensen leren elkaar hier kennen, komen elkaar later tegen in de buurt. Ze zeggen gedag of komen zelfs bij elkaar over de vloer.’

Maatschappelijke betekenis

Ook maatschappelijk gezien wil Open Inloop Taal wat betekenen. Afgelopen kerstperiode breiden de dames van Babbel en Brei poppetjes voor de mensen in het opvangcentrum even verderop. In januari gingen ze de poppetjes zelf brengen. ‘We werden warm ontvangen en er ontstonden gesprekken over het leven in het opvangcentrum. Eén van de vrouwen wil nu zelfs een breiclubje opstarten in het centrum’, vertelt Katrien.

Atlas organiseert Open Inloop Taal. De deelnemers krijgen niet alleen ondersteuning van Atlasmedewerkers, maar ook van leerkrachten van het Centrum voor Volwassen Onderwijs en het Centrum voor Basiseducatie, nu Ligo. Sommige deelnemers zijn net in België aangekomen, anderen wonen hier al heel lang. De meesten gaan ook naar de Nederlandse les, maar voor sommigen is de les te moeilijk en anderen kunnen om medische redenen niet naar school. Gemiddeld komen er op Linkeroever veertig deelnemers per keer.

Rond 11 uur stroomt de Babbel en Brei-zaal vol met andere deelnemers van Open Inloop Taal. Ze komen een kopje koffie of thee halen. Naima vraagt aan een nieuwe deelnemer hoeveel suiker ze in haar thee wil. ‘Ik hoef geen suiker’. ‘Amai, dat is goed!’, roept Naima. Ze komt elke week bij Babbel en Brei, samen met Hala. ‘Maar vandaag was ze te laat!’, lacht Hala.

Babbelgroep

Even later raken Naima, Hala en Aziza aan de praat met Perth (64), die ook bij hen aan tafel zit. Naima vraagt aan Perth of ze kindjes heeft. ‘Vijf’, antwoordt Perth. En gaat ze naar school? ‘Ja, naar school en naar een andere babbelgroep’, antwoordt Perth. ‘Op Tuesday’. ‘Dinsdag?’ helpt Hala haar. ‘Ja, op dinsdag.’ Ondertussen helpt Naima Perth met het breien van een muts. Naima lacht om Perth terwijl ze naar het breiwerk wijst: ‘Ze praat niet goed Nederlands, maar ze snapt alles.’

‘Nederlands is moeilijk’, verzucht Hala in het Arabisch tegen Naima. Naima vertaalt. Hala zegt dat ze graag wil babbelen, maar omdat ze de taal niet kent, is ze vaak een beetje verlegen. Naima heeft zelf een diploma Nederlands niveau 1.2. ‘Ik spreek nog steeds kapot Nederlands, maar het gaat beter dan eerst’, lacht ze. ‘Nu kan ik zelf naar de advocaat, naar het ziekenhuis,….’

De dames praten verder over hun leefsituatie, hun gezin en hun thuisland. Dan roept begeleider Krisje: ‘Lieve meisjes, we gaan opruimen!’ ‘De tijd gaat snel!’, zegt Naima. De vrouwen bergen hun breiwerkjes op en trekken hun jas aan. ‘Tot de volgende keer!’, zeggen ze als ze naar buiten lopen. Krisje noemt hen elk bij hun naam. ‘Tot donderdag!’    

Nieuwsgierig?

Bezoek Open Inloop Taal op Linkeroever, in Kiel, Deurne of Luchtbal.    


Nienke van Kapel