Overslaan en naar de inhoud gaan

logo

Lien Vermeire van het Nationaal Crisiscentrum

10 juli 2020 | Deel

Coronacommunicatie toegankelijk maken voor iedereen. Deel 1: Lien van het Nationaal Crisiscentrum

De afgelopen maanden werkte Atlas Antwerpen samen met verschillende diensten aan audioboodschappen in meerdere talen rond de maatregelen tegen corona. In deze reeks maken we kennis met de onmisbare schakels in het maken van deze audioboodschappen. De eerste aan de beurt is Lien Vermeire. Lien werkt als communicatiemedewerker bij het Nationaal Crisiscentrum.

Hoe is jouw job veranderd tijdens de coronacrisis?

Lien: In rustige tijden hou ik me op de communicatiedienst van het Crisiscentrum voornamelijk bezig met risicocommunicatie. Dat zijn campagnes rond risico’s die bestaan in België, zoals nucleair risico. Toen op 12 maart de lockdown werd afgekondigd, ging alles bij ons in een stroomversnelling. Het was alle hens aan dek, absoluut.

Begin juni had ik mijn eerste vrije weekend sinds de uitbraak van corona in ons land. Nu de maatregelen versoepelen, neemt ook de drukte bij ons wat af. Maar we blijven wel beschikbaar indien nodig en werken nog steeds op de corona-communicatiekanalen, zoals de website, sociale media en het informatienummer.
 
De dagen waarop de Nationale Veiligheidsraad samenkwam, bleef ik op hotel slapen in Brussel, omdat we dan tot 2 uur, half 3 ’s nachts doorwerkten. Ik woon zelf in Antwerpen en er waren geen treinen meer. En je weet dat je er de volgende dag er al terug vroeg moet staan. Dus, ja, het waren wel pittige dagen.

Waarom is crisiscommunicatie zo belangrijk?

Lien: Crisiscommunicatie kan je beschouwen als 'verbale hulpverlening'. Informatie aan de bevolking kan in een noodsituatie levensreddend zijn. Het is dus belangrijk om er zoveel mogelijk voor te zorgen dat niemand uitgesloten wordt van deze informatie.

Bovendien had deze coronacrisis een impact op het hele land en heel de bevolking. Iedereen moest zowel de gezondheidsadviezen als de verschillende maatregelen naleven, anders zouden onze ziekenhuizen hun maximumcapaciteit bereiken. Het was dus belangrijk om de informatie zo toegankelijk mogelijk te communiceren.

Waarom hebben jullie audioboodschappen gemaakt?

Lien: Wij kregen voornamelijk de vraag naar audiofragmenten in de landstalen, voor blinden en slechtzienden. Maar we hebben dan ook meteen de audiofragmenten in andere talen in gang gezet om eigenlijk het aanbod zo volledig mogelijk te maken. We wilden niet alleen een aanbod in geschreven taal geven, maar ook in audio. Dat is heel belangrijk om iedereen te kunnen bereiken.

Hoe was de samenwerking tussen de verschillende diensten?

Lien: Waar het in het begin nog even zoeken was, hadden we gaandeweg wel vaste procedures. Tegen het eind, was het een geoliede machine om informatie verwerkt, vertaald, omgezet naar audio en uitgestuurd te krijgen via de verschillende kanalen. Nu komt het besef dat we eigenlijk al 4 maanden ver zijn. Langs de ene kant lijkt dat lang geleden, maar langs de andere kant lijkt het alsof we nog maar net begonnen zijn.