Overslaan en naar de inhoud gaan

logo

Edon

23 juni 2021 | Deel

Edon: "Nu bekijk ik mezelf meer als een burger van de wereld."

Edons ouders voelden de onrust in hun land en vluchtten in 1993 vanuit Kosovo naar België. Edon was toen 3 jaar. Ondertussen heeft hij zijn opleiding afgerond en startte hij een eigen onderneming. In de kelder van de Sint Amanduskerk doet hij zijn verhaal, naast zijn paddenstoelenkwekerij.

Is je familie in 1993 rechtstreeks naar België gevlucht?

“Ja, we zijn zelfs direct naar Antwerpen gevlucht. Mijn moeder had hier een Albanees leren kennen. Ik weet niet meer hoe, maar die zei dat we naar Antwerpen moesten komen. En dan zijn we in ons eerste appartementje beland op de Plantin en Moretuslei. De huisbaas van dat appartementje heeft later ook aan mij mijn eerste eigen plek verhuurd. 

Mijn roots liggen in Kosovo en dat is heel sterk geworteld in mij, maar Antwerpen is mijn stad. Ik heb hier mijn mensen, mijn vrienden. Ik zou niet kunnen zeggen dat ik direct kan of wil vertrekken naar Kosovo om daar mijn leven verder te zetten. Ik heb hier dingen opgebouwd en Antwerpen zit echt in mijn hart. Het is een speciale stad. Toen ik jong was, heb ik lang getwijfeld over waar ik thuis hoor. Als ik in België ben dan ben ik een buitenlander en in Kosovo ben ik even goed een buitenlander. Maar nu bekijk ik mezelf meer als een burger van de wereld.”

Wat is typisch Antwerps voor jou?

“Pintjes pakken op café (lacht). Typisch Antwerpen zijn de verschillende vriendengroepen die je hebt bijvoorbeeld. Je hebt allemaal leuke cafeetjes waar dan bepaalde mensen zitten. Je komt altijd mensen tegen in de stad die je kent. De plekken waar mensen naartoe gaan, liggen ook vrij dicht bij elkaar. Dat is heel leuk. Een typische Antwerpenaar heeft een grote mond, is luid en de meesten kunnen ook flink drinken.”

Je praat zowel over Kosovo als Albanië, kan je daar iets meer over vertellen?

“Vroeger was dat één land. Het kan zijn dat ik ergens iets verkeerds ga zeggen, maar ik ga mijn best doen om het uit te leggen zoals ik het begrijp. Na de Tweede Wereldoorlog werd het steeds moeilijker in Joegoslavië. Kosovo is voor de Kosovaren altijd deel van Albanië geweest. We zijn dezelfde mensen, we spreken dezelfde taal. Maar omdat de Orthodoxe Kerk in Kosovo is opgericht, heeft Joegoslavië ons opgeëist. Joegoslavië viel uiteindelijk ook uit elkaar, maar Servië is ons altijd blijven opeisen. Maar wij zijn geen Joegoslaven, geen Serviërs. Wij zijn Albanezen. Uiteindelijk zijn wij onafhankelijk geworden.”

Kan je ons wat meer vertellen over jouw roots?

“Vroeger waren Albanezen nomaden. En dan hebben wij ons na een tijdje gevestigd in Albanië. Er zijn toen dorpen ontstaan zonder wetgeving, zonder leider. Die mensen moesten allemaal leren overeenkomen om te kunnen groeien samen. Daarom heeft Lekë Dukagjini de Kanun uitgebracht. Dat is een soort wetboek waarin staat wat je moet doen om een correcte Albanees te zijn. Daar staat alles in, van handelsvoorwaarden tot sociale normen. Een voorbeeld daarvan is ‘besa’, wat een soort erewoord is. Als mensen hun ‘besa’ geven, dan kan je er heel zeker van zijn dat ze hun belofte waarmaken. Als ze die in die tijd zouden verbreken, was heel je familie een schande. Dat ging zo ver tot bloedwraak, wat de heel duistere kant is van de Kanun. De Kanun staat dus eigenlijk voor normen en waarden die moeten gerespecteerd worden. Heel de visie van Albanië is ontstaan rond dat wetboek. Dat komt zelfs vóór religie, het is belangrijker dan de bijbel en de koran. In Kosovo en Albanië heb je een mix van geloven. Mijn geboortedorp is daar het perfecte voorbeeld van. Daar staat een moskee en een kerk naast elkaar en ze delen dezelfde tuin. Dat kan gewoon bij ons omdat we via dat wetboek leven en niet volgens religie. Er wordt bij ons geen onderscheid gemaakt op basis van religie. Daarom dat bij ons al die culturen kunnen samenleven. Wij zijn er echt trots op. Het is de bouwsteen van onze beschaving.”

Heb je het gevoel dat er vooroordelen zijn naar Albanië/ Kosovo toe?

“Er is een tijdje terug een programma op tv geweest waarin ze naar Albanië op vakantie gingen. Maar dat hebben ze eigenlijk heel slecht neergezet. Ze zijn toen achter de Kanun gegaan en hebben zich gefocust op het slechtste deel, het ‘bloed voor bloed’ gedeelte. En dan zijn ze naar een klein dorpje gegaan ergens in de bergen waar ze nog heel traditioneel leven. Maar dat is een totaal fout beeld van hoe Albanië in elkaar zit. Wij zijn net als de rest van Europa geëvolueerd en meegegaan met de tijd.

De Albanese maffia is wel degelijk in Antwerpen geweest, maar dat was ook allemaal in de periode van de staatsgreep. Er zijn heel veel Albanezen gevlucht op dat moment en overal terechtgekomen. En zo hebben we een slechte naam gekregen. Albanezen zijn altijd onderdrukt geweest door allerlei volken en daardoor zijn we vechters geworden die samen sterk staan. Dus als je dan naar de criminele wereld kijkt, kan zich dat bedreigend uiten. Maar ga gerust naar Albanië zelf, je zal daar zien hoe warm en vriendelijk de mensen zijn. Albanië is nu ook voor het eerst aan het werken aan het toerisme. Ze zijn aan het investeren in authentieke gebouwen en dergelijke. Wij zijn ook heel gastvrij. De Kanun zegt bijvoorbeeld dat als mensen aan je deur komen kloppen, dat je hen onderdak en eten moet geven. Gastvrijheid en openheid zitten ingebakken in onze cultuur. Maar er zijn natuurlijk altijd wel rotte appels en zure pruimen, dat is overal zo.”

Heb je op persoonlijk vlak ook al te maken gehad met vooroordelen?

“Het is spijtig om het te zeggen, maar ik heb daar al veel mee te maken gehad. Het duurt lang voor mensen afgeraken van hoe ze denken. Ik ken interimmedewerkers die al veel werkgevers hebben horen zeggen dat ze geen ‘bruin mannen’ willen. Discriminatie heb ik heel hard gemerkt toen ik jong was. Je hebt dan geen ervaring en je krijgt eigenlijk geen kansen. Het is door mijn naam dat mensen gaan discrimineren. Want als je mij hoort praten of je ziet mij wandelen dan zou je niet zeggen dat ik andere roots heb. Wanneer mensen mijn naam horen, word ik direct in een hokje gestoken. En het is vooral op de arbeidsmarkt, want op de huizenmarkt heb ik dat niet echt gevoeld. We zijn wel vooruit aan het gaan als samenleving. Mensen worden zich steeds meer bewust van alles. Ik heb nog hoop voor de volgende generaties.” 

Jij hebt een paddenstoelenkwekerij en je bent bezig met eten. Hebben jullie de Albanese keuken ook meegenomen naar België?

“Ja, natuurlijk. De paddenstoelenkwekerij, daar ben ik best trots op. We zijn nu volop bezig met de opstart van de zaak, zodat mensen en horecazaken paddenstoelen kunnen bestellen bij ons. Ik heb ook een eigen moestuin aan de Bosuil. De groenten die ik kweek, geef ik aan mijn mama en vrienden. En ik ben imker. Ik hou van natuur. En van eten, maar zelf kook ik niet veel. Mijn moeder kookt nog elke dag voor mij en dat smaakt echt veel beter. Misschien is dat gewoon omdat mijn moeder dat maakt? Onze keuken heeft veel Turkse invloed gehad door de geschiedenis met het Ottomaanse Rijk. Er zijn een paar traditionele gerechten zoals gevulde paprika’s, ovenschotels, onze eigen variant van goulash, … In Antwerpen heb je ook enkele zaakjes waar je Albanees kan eten. Eten is heel belangrijk bij ons, je komt niet buiten zonder gegeten en gedronken te hebben. Het is een manier om mensen te verbinden met elkaar.”

Eline Roels 
Eline schreef dit artikels tijdens haar stage bij Atlas.

Deze reeks is geschreven voor Dag van de Culturele Diversiteit op 21 mei. Antwerpen telt meer dan 170 verschillende nationaliteiten, en dus nog meer culturen en gewoontes. Wat betekent cultuur voor je identiteit? En hoe kan je verschillende culturen combineren met elkaar?