Overslaan en naar de inhoud gaan

logo

Close Up van Esohe. Esohe draagt een blauw hemd en kijkt in de camera.

Foto: Jonathan Ramael

5 juni 2023 | Deel

Esohe: ‘We hebben allemaal meer identiteiten dan we beseffen.’

Esohe Weyden is student rechten, woordkunstenaar, campusdichter, Antwerpenaar. En dit jaar presenteert zij Atlas op het plein. Esohe sprak met ons over identiteiten, over haar passie voor taal en de zoektocht naar inclusie.

Als samenleving kiezen we vaak snel een label om op onszelf of op anderen te plakken. Iemand is ‘nieuwkomer’, of ‘vluchteling’ of ‘conservatief’. Maar niemand is maar 1 label. Iedereen heeft meerdere identiteiten, eigenschappen en kenmerken. Je hebt vaak meer gemeenschappelijks met anderen dan je denkt. Of je wordt als 1 homogene groep gezien omdat je 1 label gemeenschappelijk hebt, terwijl er net veel diversiteit in die groep zit.

Esohe: ‘We hebben allemaal meer identiteiten dan we beseffen. We zijn snel geneigd om er eentje uit te kiezen en ons daar dan helemaal op te richten. Dit wordt dan je ‘vaste identiteit’. Maar al die verschillende stukken van jezelf maken je tot de persoon die je bent. Het is belangrijk om die allemaal te blijven voeden. Niet per se op hetzelfde moment. En het ene stuk zal op sommige momenten een grotere rol spelen dan het andere. Maar probeer doorheen je leven geen dingen voor jezelf uit te sluiten, anders herken je jezelf niet meer.’

‘Ik ben geïnteresseerd in rechten én in taal. Het is volgens mij een meerwaarde om heel uiteenlopende interesses en eigenschappen elkaar te laten beïnvloeden. Taal heb je ook nodig om een goede jurist te zijn. Zelfs als het gaat over roots, kunnen méér identiteiten een meerwaarde zijn. Ik heb een Belgische papa en een Nigeriaanse mama. Ik ben hier geboren en getogen. Ik kreeg natuurlijk wel wat mee van mijn Nigeriaanse kant, zoals letterlijk bepaalde uiterlijkheden, mijn haar en ook culturele gebruiken van familie. Maar wat me vooral heeft gevormd, is overwegend Belgisch. Dan zou je misschien geneigd zijn om te kiezen, wat veel mensen met een dubbele afkomst doen. Kiezen voor Belg zijn of Nigeriaan zijn. Of je wordt gestuurd in de samenleving om te kiezen. Maar ik vind dat spijtig want het is juist mooi dat je die verschillende afkomsten met je meedraagt. Ik heb een connectie met de 2 groepen. Ik ben helemaal mee met de Belgische context: qua gevoel voor humor, tussen de lijnen lezen, referenties naar culturele momenten… Maar ook in een Nigeriaanse context kan ik sneller mee zijn dan anderen, door mijn mama. Dat is alleen maar een pluspunt.’

Taal is een instrument

Atlas schrijft jaarlijks duizenden nieuwkomers in voor Nederlandse lessen. Taal is een essentieel onderdeel van het integratieproces. Als woordkunstenaar en dichter is Esohe altijd met taal bezig. Hoe belangrijk is taal voor haar? En welke rol speelt taal in onze samenleving? 

Esohe: ‘Taal is een toegangspoort naar de wereld. Dat gaat over je thuis voelen. En je echt thuis voelen kan je alleen maar door een taal te delen met de mensen die rondom jou wonen, door te kunnen communiceren. Menselijk contact is zo belangrijk. Nooit een diepgaand gesprek kunnen voeren, moet moeilijk zijn. Taal is bij ons thuis altijd belangrijk geweest. Mijn mama is snel begonnen met Nederlands te leren omdat ze graag écht goed wilde communiceren met mensen rond haar. Zij kent als geen ander het belang van sterke communicatie. Maar vooral ook de netheid van de taal, daar staan mijn ouders op. Voor hen is taal een instrument. Je krijgt meer gedaan in de wereld als je dat goed beheerst. Aan de keukentafel wordt Standaardnederlands gesproken. En Engels, mijn tweede taal. Mijn grootouders kunnen dat niet, Standaardnederlands. Die spreken plat Antwerps. Ik vind het wel fijn dat ik zelfs in mijn taal heel bewust kan kiezen waar ik voor ga, net zoals mijn meerdere identiteiten. Wanneer spreek ik Antwerps, wanneer Standaardnederlands, …’

De eerste bouwsteen van taal is non-verbale communicatie. Als je goed bent in het aanvoelen ervan, kan je al heel ver komen in een gesprek. We gaan veel bewuster om met taal dan we zelf denken. In elk gesprek kies je voor een bepaalde communicatiestijl. Als je spreekt met een dokter, praat je vaak over heel persoonlijke dingen, maar ga je dat toch anders formuleren dan tegen een vriend. Waarschijnlijk juist explicieter, maar toch afstandelijker. Aan de kassa van de supermarkt ga je informeler praten, zonder iets persoonlijks te vertellen. Als je die verschillende communicatiestijlen ook kan aanvullen met culturele kennis vanuit een dubbele afkomst, maakt dat je communicatiepakket nog uitgebreider. Dus daar zie ik wederom een voordeel in.’

Lost in translation

Een taal leren, zeker als volwassene, is niet altijd gemakkelijk. Iedereen leert op een ander tempo, op een andere manier. Of iemand met een andere moedertaal goed Nederlands kan leren hangt af van zoveel factoren: wat is de moedertaal, lijkt die op het Nederlands? Wat voor opleidingsniveau heeft die persoon kunnen volgen? Spreekt die al meerdere talen? Heeft die een talenknobbel of juist niet? 

Daar komt bovenop dat wat we als ‘goed’ of vlot Nederlands beschouwen, ook voor iedereen anders is. Om het moedertaalniveau te bereiken als volwassene in een nieuwe taal, is bijna onmogelijk. Zeker als je deze taal nooit hebt gehoord voor die tijd. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het Engels, dat alomtegenwoordig is. Gaat er dan altijd iets verloren in de vertaling? Kan je als nieuwe Antwerpenaar het Nederlands vanbinnen en vanbuiten kennen met alle nuances? Kan je tussen de lijnen doorlezen? Of zal er altijd een laag blijven die onbereikbaar is?
 
Esohe: ‘Ik schrijf alleen maar teksten in het Nederlands. Dat is mijn moedertaal. Je denkt, voelt, huilt, je bent gelukkig, je droomt in je moedertaal. De emoties die je voelt, ga je altijd eerst vertalen in je moedertaal. In mijn schrijfproces kan ik in het Nederlands alle kleine nuances en schakeringen van een emotie opzoeken. Dan ben ik niet alleen méér tevreden van het resultaat, maar voel ik me ook lichter: ik heb het van me af kunnen schrijven. In een andere taal schrijven kost juist energie, dat is zoeken en trekken. Het maakt ook dat poëzie moeilijk te vertalen is. Het beeldende en beschrijvende kan je wel overbrengen, maar de semantiek niet. De verschillende niveaus van een emotie: boos, woedend, kwaad, ... kan je die altijd even goed vertalen? Een dialectwoord zoals 'colère': waar zit dat in het spectrum? Die woorden met een specifieke gevoelswaarde kan je alleen maar vatten als het je eigen taal is. Ik spreek al heel mijn leven Engels, de taal van mijn mama. En toch heb ik het gevoel dat ik niet alle nuances kan aanvoelen in die taal zoals bij het Nederlands. Het kan voor iedereen verschillen natuurlijk. En het wil niet zeggen dat je geen diepgaande gesprekken kan voeren met iemand die een andere moedertaal heeft. Je moet er alleen meer rekening mee houden dat er vaak ‘iets’ verloren zal gaan in de vertaling.’

De grote ‘wij’

De meerdere identiteiten, de zoektocht naar taal en communicatiestijlen … We hebben als mens veel gemeenschappelijkheden. Er is een grote behoefte aan samenhorigheid. Maar tegelijkertijd voelt het vaak alsof er een grote verdeling is in de samenleving. Kunnen we tot een grote ‘wij’ komen? 

Esohe: ‘Dat vind ik een moeilijke vraag. Je merkt wel veel samenhorigheid tussen mensen op specifieke momenten, zoals in sport, kunst, cultuur, films. Muziek brengt mensen ook samen. Al deze zaken wakkeren emoties aan die universeel zijn, die we allemaal voelen en ervaren. Je gaat terug naar een diepe menselijkheid die mensen verbindt. Ook poëzie kan dat doen. Als ik optreed, kijk ik rond in de zaal en zie ik mensen van 18 en van 81. Ondanks verschillen in leeftijd, in socio-economische achtergrond of etniciteit, herkent iedereen thema’s zoals liefde, verdriet en vriendschap. Dan merk je: we zijn toch iets méér samen dan we tot dan toe dachten. Ik weet nog niet hoe we tot dat gevoel moeten komen in de grote samenleving, maar ik ben hoopvol om het terug op te merken op bepaalde momenten.’

Iets waar wel wat verdeeldheid rond heerst, is het gebruik van inclusieve taal. Voornaamwoorden, bepaalde woorden die de een niet meer gebruikt en de ander wel. Of woorden die je beter niet meer zegt, maar waar dan veel verwarring over is. Wat denkt Esohe over inclusieve taal?

Esohe: ‘Door taal te gebruiken wil je altijd een doel bereiken. Het kan zijn dat je bepaalde woorden gebruikt, die voor jou neutraal lijken. Je gebruikt die om het doel van je communicatie te versterken. En dan blijkt dat bepaalde woorden een averechts effect hebben. Doorheen de tijd of door een culturele verschuiving hebben die woorden een andere betekenis gekregen en plots bereikt dat woord je doel niet meer. Het kwetst, het is beledigend, de andere persoon voelt zich er slecht bij. Dan is het alleen maar logisch om je taal aan te passen, want anders bereik je je doel niet. Ook in communicatiestijl maken we keuzes: als je beste vriendin een outfit heeft gekozen om uit te gaan en eigenlijk is het niet zo flatterend, ga je zoeken naar woorden om dat op een lieve manier te zeggen. Dan ga je niet gewoon zeggen: je ziet eruit als een clown. Of je doel moest zijn om haar te kwetsen. We kiezen bewust onze taal uit en ja, dan kan het gebeuren dat je een woord gebruikt waarvan je dacht dat het neutraal was of zelfs goed, maar het toch niet zo is. Ik denk niet dat het nodig is om hard te blijven vasthouden aan dat woord. Het doel is altijd belangrijker dan het woord zelf. Taal is zo veranderlijk, het fluctueert.’

Dromen over de toekomst

Esohe: ‘Mijn droom voor de toekomst? Ik wil vooral graag kunnen creëren en een impact hebben. Het woord impact heeft ook een bepaalde beladenheid. Het lijkt zo gigantisch, maar het kan evengoed iets heel kleins zijn. Iets maken of doen dat effectief iets teweeg brengt in het leven van iemand anders. Een leuk voorbeeld: de postbode van onze buurt is een superfijne man die altijd goedgezind is. Iemand die andere mensen oppept met zijn energie. Als je op het einde van je leven kan zeggen: ik heb voor vreugdevolle of mooie momentjes gezorgd in het leven van andere mensen. Dan heb je een goed leven gehad. En mijn droom voor onze stad? Ik hoop dat we kunnen komen tot een samenleving die voor iedereen aanvoelt als een groot dorp. Antwerpen voelt voor mij als een dorp. Ik ken de stad heel goed, elke plek is gekoppeld aan een herinnering. Ik ken hier zoveel mensen. En dat wil ik voor iedereen: dat iedereen zich geconnecteerd voelt met anderen.

Ook rond inclusie heeft Esohe een mooie droom. Samen met een vriendin brengt ze binnenkort een kinderboek uit.

Esohe: ‘Er is veel diversiteit op vlak van poëzie voor volwassenen en tieners, maar nog niet zoveel voor kinderen. Als kind waren mijn dagelijkse gewoontes voor mij doodnormaal. Ik wist niet dat die soms totaal anders waren dan die van mijn vriendinnetjes op school. Zoals de ochtendroutine. Mijn haar maakt een groot deel uit van die routine, maar als kind besefte ik niet dat dat niet zo voor iedereen was. Dus ik heb nu een verhaal geschreven over die ochtendroutine. Enerzijds voor kinderen die zich daarin herkennen. En anderzijds ook voor kinderen die daar dan over kunnen leren. Ik hoop dat het een beetje aanzet tot een gesprek op de speelplaats. Er zijn wel wat inclusieve kinderboeken op de markt, maar dat zijn vooral vertaalde Amerikaanse werken. En ik wil juist die Vlaamse context, die Nederlandse taal erin brengen.’