Overslaan en naar de inhoud gaan

logo

Jing kijkt in de camera en lacht

copyright Atlas

10 mei 2022 | Deel

'Je moet praten over cultuurverschillen om frustraties te voorkomen.'

Jing kwam begin 2020 van Shanghai naar Antwerpen om zich hier te settelen met haar Nederlandse man. Voor Chinees nieuwjaar ging zij nog ‘even’ terug. Door corona kwam ze een jaar vast te zitten. Nu is ze 1,5 jaar hier in Antwerpen en zoekt zij haar weg in de stad en haar nieuwe leven.

Jing: ‘Als ik terugdenk aan dat jaar dat ik vastzat in China door COVID-19, was dat ook niet zo slecht. Ik werkte daarvoor bij een groot handelsbedrijf, altijd maar aan het werken en geld verdienen. Doorheen dat jaar kon ik in China zelf een beetje reizen en dat heeft me echt veranderd. Ik zag andere manieren om te leven. Nu werk ik fulltime in 3 dagen, in een restaurant. Zo kan ik me de andere 4 dagen bezighouden met hobby’s, projecten en creatieve opdrachten.’

Samenleven met cultuurverschillen

Jing: ‘Nederlandse mensen zijn over het algemeen al redelijk direct en open. Maar dat is nog niets in vergelijking met mensen uit China. In China hebben we niet zo’n strikte ‘ongeschreven’ regels over hoe we omgaan met elkaar. We plagen elkaar veel. Maar voor mensen uit een andere cultuur die dat niet gewend zijn, komt dat nogal hard over. Mijn man nam bepaalde dingen persoonlijk, ook al wist hij dat ik een grapje maakte. Dat had toch een impact op hem en ik wist dan niet goed wat er aan de hand was.'

'Nog een voorbeeld van een verschil in cultuur is hoe wij ons gedragen als we thuis zijn. In China zijn buiten en binnen erg gescheiden. Als ik thuiskom, wissel ik mijn buitenkleren voor iets gemakkelijks, zoals een pyjama. Schoenen gaan uit aan de deur. In het weekend kleed je je niet om of doe je geen make-up op tot je naar buiten zou gaan. Mijn man en zijn ouders kleden zich al helemaal netjes aan als ze opstaan, zelfs als we binnenblijven. Het lijken onschuldige dingen, maar je moet daar wel over praten. Als we daar niet zo open over zouden uitwisselen, zouden zijn ouders misschien denken dat ik onverzorgd ben, dat ik voor hen geen moeite wil doen of dat ik lui ben. Want voor mij zitten daar geen bedoelingen achter of is dat geen reflectie van wie ik ben; het is gewoon een onderdeel van het dagelijkse leven in China. Zo’n zaken kunnen snel ontaarden in argumenten of frustraties als je er niet open over praat.’

‘Wij praten veel over al die dingen die ons opvallen. En voor onze relatie is het erg belangrijk dat we elkaar niet enkel accepteren voor wie we zijn, maar dat we er ook mee leren omgaan. Dat je verdergaat dan ‘tolerantie’. Misschien kan ik iets heel kleins aanpassen in wat ik doe, en maakt dit voor hem wel een groot verschil. Zonder dat we daar elkaar bij proberen te veranderen. Nu moeten we samen de Belgische cultuur ook nog leren kennen en er onze weg in vinden. Want zelfs de Nederlandse en Belgische cultuur hebben veel verschillen!’

Integratie is interactie

Jing: ‘Ik startte snel met de integratielessen. Omdat het nog lockdown was, gebeurde alles online. Voor mij was dat wel jammer, ik miste de interactie met de klas. We kregen 2 keer per week les, telkens 3 uur. En dit voor 8 weken. We kregen erg veel informatie, over politiek en belastingen, hoe je je eigen zaak kan opstarten, over de geschiedenis van Antwerpen, … Om dat allemaal online binnen te krijgen, was wel intens. Op het einde van de lessenreeks kwamen we in contact met 'locals' om een gesprek over de cultuur aan te gaan (Stadsklap , nvdr). Dat was heel fijn, die kans om meteen al Belgische mensen te ontmoeten.'

‘We kregen ook een introductie tot allerlei organisaties in de stad die werken met en voor nieuwkomers. Dat voelde erg verwelkomend. Het geeft je wat meer zelfzekerheid, dat je weet dat er mensen klaar staan om je te helpen, om antwoorden te geven op je vragen. Ik voel dat stad Antwerpen nieuwe Antwerpenaren en diverse groepen mensen wilt steunen. En er is die bereidheid om daar nog in te groeien. Uitwisseling is het belangrijkste in integratie. Interactie, het dagelijkse leven, de kleine dingen van elkaar leren kennen. Integratie is dat je de mensen rond je leert kennen, ziet hoe zij reageren en met hen in gesprek gaat.’ 

De racismeradar

Jing: ‘Ik voel mij hier als buitenlandse echt goed en geaccepteerd. Natuurlijk hebben veel mensen een andere ervaring, zeker als het gaat over racisme. Persoonlijk probeer ik racisme niet op mijn radar te zetten. Ik kies ervoor om het niet altijd te zien, voor mijn eigen mentale gezondheid. Ik wil niet die constante confrontatie. Als ik dat niet doe, zou het mijn leven overnemen. Dat andere mensen dat gevecht wel aangaan is fantastisch en heel nodig. Maar het is mijn bewuste keuze om er niet te diep in op te gaan, om me vooral te focussen op positieve interacties en bedoelingen. Zo red ik mezelf van totale uitputting. Ik praat er wel veel over met mijn man en daar leren we ook allebei veel van. Ik ben van nature een heel kalme persoon. Mijn bloeddruk is ook erg laag, mijn schoonfamilie lacht er soms wel mee. Dan zegt mijn man: “Trek jij je ooit wel iets aan?” Mijn sterkte is om andere mensen te kalmeren, om te relativeren. Ik kies ervoor om gelukkig te zijn.’

Als je praat met 100 mensen krijg je ook 100 verschillende gesprekken. Alle nieuwkomers zijn anders, alle Belgische mensen zijn ook anders. Er zijn dingen die we gemeenschappelijk hebben, of een cultuur die we als ‘volk’ delen. Maar soms heb ik meer gemeenschappelijks met een Belgische vrouw met dezelfde levensfilosofie dan met iemand die ook Chinees is.’

Werken aan de toekomst

Jing: ‘Ik volgde al Nederlandse lessen, maar dat doofde ook wat uit door COVID-19. Elke dag oefen ik mijn Nederlands met een app. De app laat een korte conversatie zien en dan beluister ik die een paar keer en oefen ik op uitspraak. Het is mijn doel om nu gewend te raken aan de taal, aan de klanken. In het restaurant kan ik ook al kleine dingen oefenen. Ik begrijp al wel wat en ik snap vaak de context van een gesprek wel. Maar ik kan nog niet deelnemen aan het gesprek. (interview gebeurde in het Engels, nvdr). Omdat ik Engels spreek kan ik vrij makkelijk in contact komen met mijn omgeving. Dat is wel fijn, maar eigenlijk belet het me ook om me echt te gooien op Nederlands, omdat die noodzaak er zo niet is. Ik wil graag Nederlands leren, omdat je dan pas echt natuurlijke gesprekken kan voeren en kan opgaan in de samenleving. Ik wil weten wat iedereen rond me zegt en deelnemen aan de conversatie. Als mensen ook horen dat je moeite doet om hun taal te spreken, zijn ze sneller geneigd iets persoonlijkers te delen. Als creatieveling hou ik van die persoonlijke en oprechte verhalen.’

‘Ik ging op zoek naar manieren om creatief bezig te kunnen zijn en kwam terecht bij Fameus. Zij ondersteunen kunstenaars. Fameus werkt ook samen met Atlas om artistieke nieuwkomers te helpen hun weg te vinden en hun kunst te kunnen beoefenen. Ze vragen niet achter je CV, achter credits. Je hoeft je niet te bewijzen. Ze geven je kansen en het is aan jou om die kans te grijpen. Er is ruimte om te falen, om te groeien. Ik was dat niet gewend, omdat in China alles zo draait rond concurrentie en kwalificaties. Door Fameus kon ik een workshop ontwikkelen rond papier en materiaal.'

'Ik hou ervan om dingen te creëren met andere mensen. Op Atlas op het Plein ga ik ook een workshop geven. Ik wil eigenlijk vooral mensen helpen om zich over die initiële angst te zetten, als het gaat over kunst en iets creëren. Veel mensen denken dan; ‘Oh ik kan dat niet, ik kan niet tekenen of ik heb geen goede ideeën’. Maar iets artistieks maken gaat niet over technieken of grootse ideeën. Iedereen kan kunst maken. Het gaat over rondom jezelf kijken en daaruit inspiratie halen. Over wat je ziet en daar iets kleins en tofs over maken. Ik wil mensen iets aanleren om in korte tijd iets te maken met papier, dat ze dan mee naar huis kunnen nemen. En als ze er dan later nog eens naar kijken, beseffen dat ze altijd iets kunnen maken en plezier kunnen halen uit creatief bezig zijn. Ik ben graag bezig met de kleine dingen in het leven en ik hoop dat mee te kunnen geven aan de mensen die naar het feest komen.’